haalde zich. want in 1911 verkocht het armbe stuur de twee huisjes aan een particulier. Die zal er nog wel brood in hebben gezien. Toen was een eind gekomen aan een instelling die van zeker vijf eeuwen zichtbare armoede had getuigd. Aangetekend wordt hierbij dat de huisjes (of "kamertjes") zo'n 5 x 5 m groot waren, met een evengrote zolder. Ze staken niet ongunstig af bij de vele arbeidershuisjes, waarbij 3,5 x 6 of 7 m grootte geen zeldzaamheid was. De restauratie door Stad en Lande Wat nog resteerde van het oorspronkelijke St. Anthonishofje werd in 1956 door Stad en Lande gekocht en gerestaureerd. Het wordt voor 1200.- van aannemer S. P. Wijsman ge kocht: "huis met bergplaats en erf aan de Manhuisstraat, tezamen groot 1.36 centiare". Architect L. H. A. de Jonge maakte een plan voor herstel waarvan de kosten op 14.000,- begroot werden. Hij zond via de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een subsidie-aan vraag in. Een halfjaar later kwam als antwoord dat voor lopig geen subsidies voor nieuwe restauratiege- vallen werd verleend. Het was de tijd van de "bestedingsbeperking". In een bespreking van mei '57 werd toegelicht dat het hofje niet van dusdanig belang geacht werd dat het verant woord was subsidie te verlenen. Het zou op een volledige reconstructie neerkomen, want de nog aanwezige fragmenten gaven weinig zekerheid omtrent de oorspronkelijke vorm. Wel werd toen mogelijk geacht het pand voor de "premie regeling voor woningverbetering" in aanmer king te laten komen. Een verzoek daartoe, annex bouwvergunning, werd bij de gemeente ingediend. Deze zond een en ander met gunstig advies door naar de Centrale Directie Volks huisvesting. maar de premie bedroeg slechts 1500,-. De begroting was inmiddels opgelopen tot 21.000,- en de zaak raakte in het slop. Voor de architect was dit aanleiding zijn eind- declaratie aan het bestuur te zenden "aangezien het niet waarschijnlijk is dat de restauratie van het St. Anthonishofje nog doorgang zal vinden". Twee jaar later komt er toch weer beweging. De tijd van welvaart was aangebroken. Bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg werd op nieuw de aandacht gevestigd op dit object, "nu er verruiming is". In het plan worden wat wijzi gingen aangebracht zodat "niet alleen een fraai, maar ook een bruikbaar geheel wordt verkre gen". De kostenraming bedraagt nu 22.400.-. In juni 1961 wordt een en ander aannemelijk bevonden en er wordt 5.000,- subsidie toege zegd. Maar dan komt de exploitatie. Architect De Jonge berekent, bij een geschatte huurop brengst van 1500,- per jaar, dat Stad en Lande zelf nog 3300,- te financieren zou hebben. Een nadere berekening van hem van oktober '61 leert: aankoop 1200,-, aanneemsom 26.700.-, architectenhonorarium 1900,-, samen 29.800,-. Hiertegenover staan: subsidie Monumentenzorg 5.000,-, premie woningver betering 1500,-, bijdrage van Stad en Lande 3500.-, idem van enkele particulieren 2500.- samen 12.500,-. De vereiste huuropbrengst werd becijferd op 1211,- per jaar. Er bleek een gegadigde bereid te zijn 16,- huur per week te betalen, dus 379,- te weinig. Het sein voor de bouw werd toch gegeven en aannemer S. de Vlieger bracht deze tot een goed einde. Er waren wat meerkosten omdat de eiken moer- balken bij de oplegging geheel vergaan bleken. Bij antiquair Kosters op de Varremarkt konden enkele zeer goede eiken balken tegen aanzienlijk lagere kosten dan nieuwe worden verkregen. In november 1962 vond de overdracht aan het bestuur van Stad en Lande plaats. Het geheel kostte tenslotte 28.197,-, terwijl de financiële verantwoording d. d. 24 augustus 1963 van de toenmalige Scheldebank op een nadelig saldo van 25.327,- uitkwam. Het was inmiddels verhuurd aan de heer Warburg, leraar Duits. Eerst in maart '64 werd de toegekende 5000,- subsidie uitgekeerd. Weer een jaar later werd het op de vastgestelde lijst van monumenten geplaatst (28 maart 1965). Twee jaar nadien werd wegens vertrek van de huurder verkocht aan de heer Te Mey voor 28.091,-. Stad en Lande kon er na bijna 11 jaar de handen van af trekken. Aan de Rijksdienst werd bericht dat het de be doeling was de opbrengst van de verkoop te ge bruiken voor restauratie van een ander pand in Zierikzee. Inderdaad heeft Stad en Lande kort 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1996 | | pagina 10