banken en 70 stoelen in de kerk. We mogen ver
onderstellen dat behalve de 'Kerkenraedsbank',
de 'Scheepensbank' voor het college van schout
en schepenen, en de 'Heerenbank' voor de
ambachtsheer, de 'nieuwgemaakten bank' (zo
aangeduid in 1769) voor in Noordgouwe verblij
vende Zierikzeese 'heeren' buitenplaatseigenaars,
eveneens tot de fraaist uitgevoerde zetels
behoorde. (Ook voor de echtgenotes van predi
kant en magistraat stonden er destijds speciale
zetels ter beschikking) De 'Kerkenraedsbank' en
'Scheepensbank' bevonden zich oorspronkelijk
aan weerszijden van de preekstoel, met hun
hoge rugleuningen tegen de koormuren en voor
schotten voorzien van bijbellessenaars. De
ambachtsherenbank bood een zitplaats aan drie
personen, en was rond 1820 volgens de toen
malige ambachtsheer van Noordgouwe Beoosten
en Bewesten Steene Hendrik Mulock Houwer
(1773-1836) eigendom van de heer. Voor de
kansel stond de bank voor de bewoonsters van
De Koeyerij, de in de zeventiende eeuw door
Maria de Pottere (1593-1650), echtgenote van
de Engelsman Sir John Conoyers, bij testamentai
re beschikking gestichte weldadigheidsinstelling
voor weduwen van officieren en artsen. Het
zogenaamde 'sevejot' (verhoging met zitplaat
sen) aan de torenkant van het schip is bij de res
tauratie weggehaald. De foto's van omstreeks
1935 gunnen ons een goed zicht op het kerkelijk
meublement (een ervan is hierbij afgedrukt).
Zij tonen aan dat de banken voor kerkenraad,
schout en schepenen en ambachtsheer toen nog
ter plekke waren. Helaas is tijdens de restauratie
de thans nog aanwezige herenbank niet alleen
van zijn eeuwenoude plaats gehaald, maar ook
onoordeelkundig behandeld door het afzagen
van de rugleuning en het verwijderen van het
voorschot. In de plaats van de andere bank
kwam een replica met een lage rugleuning.
De in de kerk hangende wapenborden, in de
Bataafs-Franse Tijd in strijd geacht met het gelijk
heidsbeginsel, konden volgens de advertentie in
een van de maartnummers van de Zierikzeesche
Courant uit 1798 door rechthebbenden worden
teruggevorderd via de ambachtsheer (vermelding
in brief van Van Eldik van 30 maart 1954. Helaas
is later voor zover bekend geen van de wapen
borden teruggehangen, hoewel na de restauratie
wel is getracht er enkele op te sporen en ten
geschenke of in bruikleen te krijgen.
Bij de overgang van schip naar koor staat een
hardstenen doopvont met voet, die bij de restau
ratie ondersteboven werd aangetroffen als
kolom van de kansel. De nis in de noordelijke
koormuur bevatte vóór de Hervorming de kast
waarin de missalen werden opgeborgen.
Ingemetselde klankpotten moesten in de katho
lieke periode van het kerkgebouw zang en
gesproken woord in het koor versterken. Voor de
Avondmaalsviering dient een eiken kopie van een
tafel gemaakt in de trant van het schrijnwerk uit
de Nederlandse barok. Het Avondmaalszilver
bestaat uit drie gegraveerde schalen en twee
gegraveerde bekers uit de vorige eeuw. In de
zuidmuur van het schip zit een altaarnis. In de
vloeren van schip en koor zijn enkele grafstenen
te vinden, waarvan die voor de Zierikzeese
regent Michiel Rombout Cools, overleden 24 mei
1581de oudste is. De dames Schorer -
Schuurbeque Boeye en Van Hoogstraten -
Schuurbeque Boeye, die beiden banden hadden
met een van de Noordgouwse buitenplaatsen,
schonken een replica van een zeventiende-eeuw-
se koperen kerkkroon ter gelegenheid van de vol
tooiing van de restauratie. Deze kroon verving
samen met nieuwerwetse hanglampen, de vier
messing kronen met afhangende lampjes van
rond 1900.
Aan de torenzijde van het schip, op een door
twee rode natuurstenen zuilen gedragen galerij
met een gemarmerde balustrade, staat het orgel.
De thans uitgeverfde kas van dit orgel werd rond
1870 gebouwd door de Firma P. van Dam te
Harlingen voor de gereformeerde Oosterkerk van
dit Friese stadje. In 1926 kocht de Hervormde
gemeente Noordgouwe kas en binnenwerk aan.
In 1952 is het instrument in verband met de res
tauratie uit elkaar gehaald en opgeslagen bij een
Utrechtse orgelbouwer. Het in zorgelijke staat
bevonden pijpwerk werd in 1972 vervangen
door Van Vulpen-pijpwerk (760 pijpen). De
orgelkas was in de jaren dertig van deze eeuw
donker gebeitst. Vóór de plaatsing van het
Harlingse orgel begeleidde een harmonium de
diensten te Noordgouwe.
7