Gezicht in de kerk in de richting van het koor, omstreeks 1935. Aan weerszijden van de kansel (nog met klankbord) zien we de banken voor kerkenraad en schout en schepenen. De kleinere bank tegen de noordmuur staat precies op plaats overgang schip koor (links) is de Ambachtsherenbank. (Foto: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist) Het noordertransept, waarvan de doorgang naar het schip in 1867 was dichtgemetseld, diende in de vorige eeuw als cachot. Bij de restauratie heeft men de scheidingsmuur geslecht. Toren en schip dienden in de vorige en in deze eeuw tot bergplaats van de brandspuit. Mogelijk was ook de eerste brandspuit van Noordgouwe (aange schaft in 1818) hier al ondergebracht. Consistorie Bij de restauratie van 1954 '55 bouwde men op de fundamenten van de vroegere sacristie een onopvallende consistorie met een buiten deur en drie ramen met roedenverdeling tegen de noordzijde van het gebouw. Vanuit het koor is deze consistorie via de vroegere ingang van de sacristie bereikbaar. Binnen vallen de geprofi leerde zolderingbalken op, die rusten op een voudige, met snijwerk versierde eikenhouten consoles. Betreffende aanbouw is ingericht met een neoclassicistische, eiken houten tweedeurskast en enig ander meubilair. Kerkhof Een stenen brug met ijzeren hek geeft toegang tot het ver hoogde kerkhof. Op Spilmans gravure (van omstreeks 1740) is een houten toegangshek zichtbaar, dat zeker niet minder zal hebben geharmonieerd met het achterliggende kerkgebouw dan het huidige hek. Ten zui den van het gebouw bevindt zich een waterput voor het hemelwater van het kerkendak, die volgens het bestek van de restauratie moest worden vol gestort met puin. Op deze vroegere begraaf plaats, liggen alleen nog de grafstenen van leden van de families Groeneveld de Kater en Vis, die in de landbouw werk zaam waren (de grafsteen met inscriptie 'S. W. Vis' is van Stoffel Willem Vis (overl. 1858), bewoner van de hofste de Huize de Pottere). Twee helften van een mid deleeuwse grafzerk met Latijnse inscriptie, naar verluidt afkomstig uit de kapel van klooster Sion, zijn opgesteld tegen de toren. Burgemeester en assessoren wethouders) van Noordgouwe vermelden in hun brief aan de commissaris van het district Zierikzee van 29 september 1827, dat het terrein rond de kerk als begraafplaats nog genoeg ruimte bood. Bijna 40 jaar later, in 1865, werd het te klein bevonden. Het volgende jaar nam de gemeenteraad op het voorheen door de weduwe van genoemde landbouwer Vis gepach te stuk bouwland, de nieuwe met doornstruiken afgebakende en van ijzeren toegangshek voor ziene Algemene Begraafplaats in gebruik. Het betreft de huidige begraafplaats hoek Heereweg/Kloosterweg Sander den Haan 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1999 | | pagina 12