REACHES VAN LEDEN
Naar aanleiding van de ingezonden brief van mr. F. Th. Dijckmeester in nummer 93 ontvingen we de
volgende reactie en we publiceren met toestemming van de inzendster:
Leek, 9 november 1998.
Geachte redactie,
Waar een verhuisbericht al niet toe kan leiden. Ik kreeg nl. jaren geleden voor
mijn verjaardag van mijn oudste zoon een abonnement op het Mededelingenblad
Stad en Lande en daar was ik blij verrast mee, want hoewel ik al gedurende ca.
50 jaar niet meer op Schouwen woon vind ik het altijd nog leuk om op de hoog
te te blijven, van het wel en wee van deze streek.
Ik ben nl. op Noordgouwe geboren, maar al direct na de oorlog getrouwd en
met mijn man meegegaan naar Utrecht. Na daar ca. 7 jaar gewoond te hebben
zijn we verhuisd naar Bilthoven en daar ben ik gebleven tot 1 oktober van dit jaar.
En nu woon ik dan alleen, na het overlijden van mijn man, in Leek (Groningen)
waar ook mijn jongste zoon met zijn gezin (4 kinderen) woont. Maar zo als dat
vaak gaat met verhuizingen: in de drukte vergeet je wel eens iemand een ver
huisbericht te sturen en zo ook in dit geval.
En daarom was het zo'n verrassing dat de post mijn nieuwe adres wél wist en
dat ik vorige week toch het Mededelingenblad van oktober ontving.
Ik begon meteen door te bladeren, maar stopte al direct bij de 'Reacties van
leden'. Daar zag ik al direct de naam Vijverberg staan en mijn interesse was
gewekt, want het schijnt dat de heer Van Loo op een vertelaevend in 't Slot
Aemstie een verhaal van de heer Vijverberg had voorgedragen en daarmee kans
had gezien om het aanwezige publiek danig te vermaken en ik dacht: "FHet is
de oude baas weer gelukt", want hij is (de heer V.) nu al 33 jaar geleden over
leden, maar telkens duikt toch weer de naam Vijverberg op, op welke manier
dan ook en altijd in positieve zin, zoals in het stukje van de heer Dijckmeester.
Niet alleen was hij bekend als de 'veugeltjesman' van Schouwen, maar ook kon
hij geweldig goed vertellen, al zeg ik erbij dat hij het hier en daar wel eens aan
gedikt zal hebben.
Toen ik vorige week dan ook weer geconfronteerd werd met een verhaal van
de heer V. door Joop van Loo, was ik erg ontroerd. De tranen kwamen tevoor
schijn en waren niet meer tegen te houden en ik schaam me er niet voor om
te zeggen dat ik trots ben op deze man, die door zijn eenvoud kans zag door
bijna iedereen gewaardeerd te worden.
Het is maar een gewone brief en niet een stukje bedoeld om opgenomen te
worden in uw blad, want daar is het waarschijnlijk niet belangrijk genoeg voor,
maar gewoon om u te laten weten dat meester Vijverberg, waarover de heer
Dijckmeester zo lovend schreef, mijn vader was.
2