dat wij ze maar dragen en dat heb ik en Joannis en Willem Vermaat en Klaas Zevenbergen gedaan. 7 November 1816. Alle dag regen. Nog geen tarw gezaayd, veel slakken op 't land. Het zag er duyster uyt over alle kante. Den arbeydsman kon geen een aardappel koopen wegens de duurte en daar waaren er geen meer te koop. Den 10. ontzettend gesneeuwd, een allerbitterst weer. Het water was 18 duym boven peyl. Wij hadde 5 Meet boone bij 't Slot, die stonde wel halvf onder water, die konde niet gemend wor den. Daar waaren nog weynig boone gemend en land en wegen waren onbruykbaar voor men- sche en paarde. Den 25. boone gemend, de laaste van Slotswey over het ijs. Eerst de hoopen met zekels losges- neën uyt het ijs en dan van 't land gedragen op de wey. Als het niet gevroren had dan was er geen mogelijkheid geweest om ze ooyt thuys te halen wegens 't water. Toen zijn de boone altemaal thuys gemend, eer was er ook geen okkasie geweest voor niemand wegens de slegte pad. 4 Januarii 1817. Nat weer, het binneland van Rhoon had 23 duym op het peyl. 6 Maart, zwaare regen, nog veel water in de pol ders. Daar storven veel beeste overal van slappig- heyd wegens de natte zomer die men in 1816 gehad hadde. Joh. Weij drie melkkoeje in 6 dagen tijd gestorven. Thijs Pons die had er veer tien dood en Jakob Barendregt 13 kleyn en groot. Gerrit Vaandrager 21 en 4 paarde. Ontzettend veel beeste stierve er in ons vaderland. Boerderij van de familie Vermaat te Poortugaal (Foto particuliere collectie) 26 Mev. Ontzettend veel slakke nog op de zaad- lande, daar waare stukke die drie maal verzaayd werden. De levensmiddelen ontzettend duur. De aardappelen 12 a 13 Guld. de ton. 25 September 1820. Het laaste vlas afgereept, veel regen, veertien dagen aan elkander. Veel vlas afgeregend. Vader had 70 voer op hokken staan, men kon aan mennen niet komen wegens de veelvuldige regen. Den 17 Oktober. Zwaare storm en zwaare regen en onweer. De wegen ontzettend slegt, bijna onrijdbaar van de regen. Paarde en 12 jonge beesten op stal gezet, de weylande waren zo slap en onder water veelal. 28 September 1821. Weer 6 voer tarw gehaald, bedroefde slegte padt. De weegen bijna onbruykbaar door het water. Weer alle dag regen, men kon aan het mennen niet koome. Mijn erte lagen te bederven en te verrotten, maar het was des Heeren wil. 14 November 1824. Een extra hooge vloed. Veel dorpen in Braband overstroomd wegens het water van boven gevallen. Want het regende alle dag, het water stond alhier 20 duym in het Oude Land van Poortugaal. Het gras was op. Den 28. het water was 27 duym in t Oude Land van Poortugaal en binneland van Rhoon was 36 duym. Daar was bijna geen heugenis van die hoogte, het was hoger dan in 't jaar 1816. Er was weynig of niet gezaayd, ik had maar 7 meet gezaayd. Januarii 1825. Het water in de polders ontzet tend hoog, het Oude Land van Poortugaal 26 duym op het peyl, geen mensche heugde van overal zoveel waater. Rhoon 36 duym. 16 Augustus 1829. Wegens de regen het waater in 't Oude Land 12 duym gerezen. De Varleweg stond op veel plaatsen onder en veel weyland. De mensche wisten geen raad met het vee. Mijn paarde en jonge beeste 14 dagen stal gezet wegens de regen. Alle rootdammen liepen over en veel vlas afgeregend. 28 September. Aan aardappelen delve begonne. De aardappelen dit jaar zoo slegt als geen men- schen en heugde. Daar waren stukke land daar geen 40 mud in de mergen waaren. Veel aard appelen verrot. De prijs was van 32 tot 36 stuy- ver het mud. 9 October. Geregend dat het waater stont 4 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 1999 | | pagina 10