NATTE WINTERS OP EEN
ZUID-HOLLANDS EILAND
Eeuwenlang is er aan deze grote Romaanse kerk
gebouwd, maar architect P. H. J. Cuypers liet bij
de restauratie in de negentiende eeuw de latere
toevoegingen weer verwijderen, zodat de oude
rooms-katholieke pelgrimskerk "middeleeuws"
over komt.
Daarna maken we met rederij Stiphout een fraaie
boottocht over de Maas. We varen langs
Maastricht en het moderne gouvernementshuis
en natuurlijk de Sint Pietersberg. Eigenlijk is de
Sint Pietersberg een grote gatenkaas geworden,
door de vele mergelblokken die eruit gezaagd
zijn.
Bij de Belgisch-Nederlandse grens met de sluizen
van Ternaaien draaien we om.
Met de bus rijden we vervolgens naar het
Bonnefantenmuseum. Dit is een zeer interessant
museum wat voor elk wat wils biedt: archeologie
over steentijd, bronstijd en Romeinse tijd. Een
fraaie collectie middeleeuwse kerkelijke beeld
houwkunst; Italiaanse schilderkunst uit late
gotiek en renaissance. Daarnaast Zuidelijke
Nederlanden, met veel over Pieter Bruegel en ook
hedendaagse kunst. Na dit hoogtepunt rijden we
langs het Drielandenpunt om in Brasschaat te
gaan eten. Rond 22.00 uur denken we weer op
het parkeerterrein Scheldestraat in Zierikzee te
zijn.
De koppen in de krant schreeuwden het uit: "De
Oosterscheldekering gesloten", "Gemalen kun
nen het niet aan", "Lage delen Schouwen onder
water", "Aardappeloogst mislukt", "Schade aan
gewassen groot", "Grootste wateroverlast sinds
60 jaar", om er maar een paar te noemen.
Bij zulke berichten vraag je je af, of een dergelij
ke wateroverlast ook in vroegere tijden voor
kwam en wat de gevolgen waren voor de bewo
ners van de eilanden. Een welkome bron vormen
de dagboeken van Hendrik en Gerrit Vermaat
leden van de landbouwersfamilie Vermaat te
Poortugaal over de periode 1808-1876. (In het
Mededelingenblad nr. 91 staat onder andere
aan de hand van gegevens uit dezelfde dag
boeken een artikel over het gebruik van de
arrenslee op het platteland).
Het blijkt dat het toen eerder regel dan uit
zondering was, dat gedurende de wintermaan
den het land enige duimen onder water stond.
De oorzaak hiervan was het voortschrijdende
proces van inklinking van de bodem met het
gevolg steeds hogere buitenwaterstanden. De
watermolens die er waren hadden veel te weinig
capaciteit om het water af te voeren, zodat in de
praktijk alleen bij een lage buitenwaterstand
sluisgang mogelijk was. Extreme regenval
gedurende de wintermaanden verergerde de
zaak alleen nog maar. Qua jaarlijkse waterover
last zullen de Zuid-Hollandse en Zeeuwse
eilanden elkaar niet veel hebben ontlopen.
De uitvinding van het stoomgemaal betekende
later dan ook een zegen voor de eilanden.
Om een indruk te geven van de wijze waarop
wateroverlast het boerenbestaan kon beïnvloe
den, volgen hierna de aantekeningen over de
gevolgen van teveel water op het bouwland.
In October 1808 werd vastgelegd: De aardappel
52 stuiver de ton, veel verrot door het water.
Januarii 1809. Het water 24 duym boven het
peyl.
November 1812. Verbaasd veel regen, veel rotte
aardappelen in 't land. Wij konne de arme luy
geen pooters bezorgen, weynig gezaaid. Den 24
de laaste boone 43 hoope met ons viere thuys
gedrage op de stee van wijlen J. d. Boer. Wij
konne met geen wagen bij 't land kome. Dit was
onmogelijk en dan heeft vader geproponeerd
7