OUDE HAVEN 54
Net vóór de jaarwisseling 1996-1997 werd
begonnen met de ontruiming van het pand op
de hoek van de Oude en de Nieuwe Haven te
Zierikzee. Het heeft, als ik goed ben geïnfor
meerd, nu weer de oorspronkelijke functie van
woonhuis. Illustere bewoners zoals een De Jonge
van Ellemeet en mr. Andries Heshuysen, heer van
Dreischor, bewoonden het huis. Deze laatste
erfde het in 1750 van zijn schoonvader Tonis van
der Os, en liet het kort daarna geheel verbouwen
en voorzien van de tegenwoordige voorgevel.
Geleidelijk wijzigde zich de functie van het
gebouw. De wijziging vond plaats toen het werd
betrokken door een zogenaamde "aan huis kan
toor houdende inspecteur van 's-Rijksbelasting-
en". Later ging deze functionaris elders in de
stad wonen en werd het gehele gebouw
bestemd voor de rijksfinanciën. Overigens zonder
het daarvoor geheel aan te passen. Dit blijkt wel
uit de verbouwing van maar liefst 600.000 gul
den die in 1982 plaatshad om het geschikt te
maken voor de Intergemeentelijke Sociale Dienst
voor Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland.
Het werd een algehele renovatie met de restau
ratie van plafonds, de aanleg van centrale ver
warming, enzovoorts, overigens binnen de nor
men van Monumentenzorg. Ik had in 1947 het
voorrecht om hier mijn ambtelijke loopbaan te
beginnen. Als de dag van gisteren herinner ik me
het moment dat ik voor de eerste keer de monu
mentale voordeur opende, omhoog kijkend naar
het prachtig versierde risaliet boven me. Onder
de indruk stapte ik de marmeren hal binnen en
aanschouwde de zware deuren die de kamers
voor me verborgen hielden.' De eerste deur bin
nen gaand zag ik het prachtige plafond met in
de hoeken de afbeeldingen van de vierjaargetij
den, de imposante schoorsteenmantels en de
forse houten en glazen schuifdeuren. Een waar
dig heer met slobkousen en een frontje aan,
bleek het hoofd van de administratie te zijn en
een Frans-klinkende naam te bezitten. Ik heb zijn
hele leven het respect voor hem bewaard en dat
niet alleen omdat hij zo mooi viool kon spelen.
Ondanks de gebrekkige outillage als kantoor,
ben ik altijd van het gebouw blijven houden.
Ook al stonden in de kamers manshoge kachels
voorzien van enorme zinken afvoerpijpen, en
dienden de bedsteden op de bovenverdieping als
bergruimte voor het archief. Vele gebeurtenissen
houden mijn herinnering levend, maar daarvoor
ontbreekt in dit kader de ruimte. Echter één
ervan wil ik u niet onthouden. Op een dag was
het springvloed. Het water kwam op de "blauwe
leie", daarna tot aan de boompjes, vervolgens
tot aan de padjes, dan op de stoep tot aan de
gevel en het steeg zelfs in de richting van de
ramen. Wij waren gewend aan dit natuurver
schijnsel, maar toen bleek dat dit wel wat veel
gevraagd was van de collega's die van elders
gekomen waren en nu dit schouwspel bekeken.
Zij wisten niet dat inmiddels de vloedplank voor
de voordeur was gezet, het was voor hen enorm
bedreigend. Opeens verloor een van hen zijn
bezinning en rende naar achteren, opende de
poort in de tuinmuur met de bedoeling te ont
snappen en besefte toen pas dat het daar net
zulk hoog water was. De Zeeuwse collega's
moesten erom lachen, maar zij wisten toen nog
niet wat hen in 1953 te wachten stond.
Harry Blankert, 's-Hertogenbosch
Het prachtig versierde risaliet van
Oude Haven 54 (collectie H. Blankert)
8