J) X-
van overlijden van de vader of moeder, en vaak
ook achter het door de vader uitgeoefende
beroep. De boedelinventarissen, boedelscheidingen
en -rekeningen zijn het, waaraan zulke informatie
kan worden ontleend. Uitgaven gedaan in verband
met de opvoeding - bijvoorbeeld aan kleding,
onderwijs en het leren van een ambacht - moesten
door de rekenplichtige voogden van de kinderen
worden verantwoord in genoemde boedelreke
ningen. Doordat deze boedel- ofwel voogdij
rekeningen periodiek werden opgemaakt, kan de
opvoeding van een lang geleden levend Zierikzees
kind als het ware per fase worden gevolgd.
Hoe vaak het kind een nieuwe broek of rok kreeg
en wie deze kledingstukken maakte, welk
ambacht de jongens leerden en of de kinderen
geld kregen om naar de kermis te gaan, er valt
van alles te achterhalen. De kinderen zullen
meestal zijn opgevoed door de overblijvende
ouder, die moest beloven "te sullen alimenteren
en onderhouden van eten en drinken, kleeden,
reeden, op en onder, siek en gesont". Als beide
ouders waren gestorven, zal de opvoeding ter hand
zijn genomen door al dan niet betaalde particulieren
(onder wie familieleden), het Burgerweeshuis of
een van de twee andere kinderhuizen ter stede.
Door de familie zelf opgemaakte boedelinventa
rissen en -rekeningen tonen vaak een heel eigen
aanpak die meer details oplevert: de vele inven
tarissen in ongeoefende hand dan wel met een
zekere flair opgemaakt door de achtergelaten
weduwnaar. Van de laatste categorie is die van
mr. Cornells Stavenïsse, weduwnaar van Maria
Hoffer, uit 1651 een treffend voorbeeld.
Stavenisse gaf de weesmeesters zelfs nog inzicht
in soorten materialen en technieken waarmee
objecten uit het huishouden waren vervaardigd.
Zijn serie op paneel geschilderde en ingelijste por
tretten van Zierikzeese intellectuelen bijvoorbeeld,
beschrijft hij als "vijf bordekens in lijsten beslaegen,
sijnde de tronies van eenige geleerde van Z'zee".
De archivalia afkomstig van de bewindhebber
"Franque"5 in het huis van Stavenisse, bevonden
zich in een "issere kiste met een groote sittekussen
daerop" en het klavecimbel stond hier op "een
schraegevan eykenhoudt". Dat had hij beknopter
kunnen beschrijven, zonder de weesmeesters te
ontheven!
<0,;.z LhX,
-• - jf J
,6,1» J) h.J UL_
/Uxi...,'!,
1J9
"L.J^ X,
.r&' Jf-3,3 Jtlfa: A
/XJJIXt j Jc: /l: f J J
y/Xf,, id X XX Jïf
J.ftor h,,, ifiroL
t lx, X,L.. JJJ/
\lS: OVsr /evt Mti
(f.Jm°, •■■JÏOJ d
O, :J3:
Post uit de in 1736 door weesmeesters goed
gekeurde rekening van het beheer dat voogd
Joos van der Have voerde over de nalatenschap
van Huybregt van der Wielen, echtgenoot van
Anna Jeliers. Het weeskind werd al drie jaar
onderhouden door Jacob Telle, welke hiervoor
jaarlijks een vergoeding ontving
(archief weeskamer Zierikzee, inv.nr. 4872)
Tussen de papieren met betrekking tot de nalaten
schappen van kinderloos gestorven echtparen of
ongehuwd overleden personen zitten in de regel
overzichten van namen van familieleden die een
erfdeel toekwamen, soms in de vorm van een
schematische parenteel" zoals die is afgebeeld bij
het artikel over het geslacht Jumelet in het vorig
jaar verschenen honderdste nummer (pag. 9).
Bij hun onderzoek probeerde het weesmeesters
college alle afstammelingen van de ouders van de
erflater op te sporen. Door het destijds verrichte
genealogisch onderzoek beschikt de geïnteres
seerde van vandaag over een overzicht van dicht-
bijzijnde bloedverwanten van de overledene, over
drie a vier generaties. Waar zich in het recentelijk
geïnventariseerde gedeelte van het archief gene
alogische schema's bevinden, is dit in de archief
toegang aangegeven.
9