Het Weeskamerarchief Zierikzee blijkt zowel voor
bouwhistorisch als kunsthistorisch geïnteresseerden
een buitengewoon rijke bron te zijn. Stukken en
boeken bevatten van veel huizen in de stad
beschrijvingen. Meestal stelt de boedelinventaris
ons in staat een indruk op te doen van de inde
ling van het huis. De vertrekken worden in een
logische volgorde opgesomd en zijn herkenbaar
dankzij vermelding van stookgereedschap,
beddengoed of het aantal gordijnen. Natuurlijk
valt niet altijd eenvoudig het huidige adres van
het pand vast te stellen. Adresgegevens vermeld
door genoemde De Vos in zijn boek over de
Zierikzeese regeringsgeslachten De vroedschap van
Zierikzee, de 'Kadastrale Atlas Zierikzee', stedelijke
overdrachtsregisters, kadastrale registers, kaartma
teriaal, prentbriefkaarten en andere foto's kunnen
bij de bepaling van het tegenwoordige adres hun
nut bewijzen.
Wie zich aan een systematisch onderzoek waagt,
ziet de eenvoudige Zierikzeenaar uit het verleden
in interieurs waarin maar net aan de basisbehoef
ten kon worden voldaan: stoelen, tafels, enkele
potten en pannen, wat beddengoed en enkele
wandversieringen behorend tot de inboedel van
een bescheiden koop- of huurhuis. Ook kan veel
over de inrichting van de woonhuizen van de
bemiddelde burgerij worden teruggevonden.
Zo vinden we in het Weeskamerarchief boedelin
ventarissen met beschrijvingen van de imposante
inrichting van herenhuizen en zelfs van de interieurs
van buitenhuizen en theekoepels. Wanneer boedel
inventarissen in chronologische volgorde worden
bekeken, ziet men de opeenvolgende verande
ringen op het gebied van de woninginrichting.
Exemplarisch is het ontbreken van de spiegel in
de meeste zestiende-eeuwse huishoudens. Pas
omstreeks 1650 kwam de spiegel in zwang om in
de achttiende eeuw deel te gaan uitmaken van de
gebruikelijke objecten in het huishouden. Er ver
dwenen ook objecten uit het Zierikzeese binnen
huis: het zo vertrouwde schilderij van de favoriete
heilige bijvoorbeeld, verdween tegen het eind van
de Middeleeuwen ten gevolge van de Reformatie
uit de meeste woonhuizen in de Oosterscheldestad.
Onder gegevens over leven en werk achter de
oude Zierikzeese fagades, over een tijdsbestek dat
loopt van de late Middeleeuwen tot in het begin
van de negentiende eeuw, wordt de raadpleger
van het Weeskamerarchief als het ware bedolven.
Beschrijvingen van uitrusting, voorraden en pro
ducten van apotheken, bakkerijen, kruideniers
winkels, smederijen, manufacturenwinkels enzo
voort, zijn soms in detail uitgewerkt.
Voor onderzoek naar de bewoners van de
Schouwen-Duivelandse dorpen en omstreken
heeft het Zierikzeese Weeskamerarchief ook veel
te bieden. Wel moet de onderzoeker dan eerst te
weten zien te komen welke Zierikzeeënaars hof
steden en losse landerijen buiten de stadspoorten
bezaten (en hier kan De vroedschap van Zierikzee
weer uitkomst bieden). Indien een naam bekend
is en in het Weeskamerarchief berusten de
boedelpapieren van de desbetreffende persoon,
dan kunnen in de inventaris en rekeningen van de
nalatenschap vaak namen van pachters worden
opgespoord. Een vroeg voorbeeld hiervan is de
rekening van de nalatenschap van Lieven Jansz.
van Noortgouwe uit 1538.
We moeten ons realiseren dat de series registers in
de archieven van de meeste heerlijkheden ons niet
verder in de tijd terugvoeren dan tot in de eerste
helft van de zeventiende eeuw, waar boedelpa
pieren van eigenaars van onroerend goed buiten
het Zierikzeese grondgebied tot in de zestiende
eeuw teruggaan. Boedelbescheiden van am
bachtslieden en winkeliers bevatten namen van
schuldenaars verspreid door de stad of over het
eiland: uit de tweede helft van de zeventiende
eeuw vallen bijvoorbeeld namen van schippers en
reders te vinden in de stukken van de nalatenschap
van touwbaanbezitter Jacob Willemsz. van der
Maerse, van eilanders van Haamstede tot
Nieuwerkerk in de papieren over de boedel van
manufacturenwinkelier Jacob Davitsz. de Coninck,
van de eigenaars van de kerkgebouwen van Colijns-
plaat, Noordgouwe, Noordwelle, Renesse en van
kerk en slot te Sint Maartensdijk in de boedel
papieren van leidekker Cornelis Jobsz. van
Leeuwen, enzovoorts. Bescheiden over de nalaten
schappen van kooplieden bevatten dikwijls namen
van leveranciers van buiten het eiland, zoals we
kunnen zien in de inventaris van de boedel van
De Coninck en zijn vrouw, die zelfs gewag maakt
van kooplieden in de steden Amsterdam,
Dordrecht en Leiden.
10