vrouw Catharynken Woutersdr., schilderijen van
"den jongen Tobias" uit de apocriefe boeken en
"een tafereel van coninck David ende Berseba".
Ook "een cleyn tafereelken van Christus ende
't vrouken van Cana" was in hun huis aanwezig.
Bij kleermaker Paulus Bosschenblij en Claeswijff
Hertoogh aan de Meelstraat konden omstreeks
1640 schilderijen van "wijse ende dwaze maech-
den", "Jacob en Esau" en "Joseph en Maria"
worden aanschouwd. "Vier schilderiekens van
de verloore soone", episodes uit het leven van de
onbezonnen jongeman uit het bijbelboek Lucas,
alsmede een op paneel geschilderde voorstelling
van "Davit ende Abygaël" waren in 1658 te vinden
bij Willem de Clercq, dijkgraaf van Poortambacht,
in zijn huis aan de Zuidwellestraat. Personen in
1659 bij Crijn Rochusz. Lockuyt thuis ontvangen,
zagen daar geschilderde voorstellingen van Adam
en Eva, David en Abigail, Gideon, Jacob en Rachel
en wederom een schilderij van Tobias de jonge,
hierop met engel afgebeeld. Een schilderij van
"de kinderen Israels door 't Roode Meir" verbeeldde
in Lockuyts huis de door Mozes geleide uittocht
van de joden uit Egypte toen de stoet, dankzij
het wijken van de watermassa, over de bodem
van de Rode Zee zijn weg kon vervolgen. De uit
tocht uit Egypte gold in die tijd als een metafoor
voor de grote moeite die de Nederlandse natie
zich had gegeven om aan de Spaanse dwinge
landij te ontkomen. Prins Willem van Oranje,
aanvoerder van de strijd om de vrijheid tegen de
strengkatholieke koning Filips II, werd vergeleken
met Mozes, de leider uit het Exodus-verhaal. In
het huis De Corenmate aan de Meelstraat van
Isaack Jeroensz., "bode ordinaris van Z'zee op
Middelburgh", hingen in 1662 drie schilderijen
van De Drie Koningen oftewel de Wijzen uit het
Oosten die het pasgeboren kind Jezus in de stal
te Bethlehem bezochten. De verbeelding van
"de decipelen slaepende" in hetzelfde jaar in de
Verborne Buurt, ten huize van Dingene Pietersdr.,
weduwe van Job Dane, moest bij de beschouwer
in herinnering roepen de bijbelpassage van de
slapende leerlingen door Jezus aangetroffen in
de Hof van Gethsemané. Aan de Appelmarkt
hing in 1666 bij secretaris Pieter Boeye en Maria
van Borre, een schilderij voorstellende Jezus'
moeder Maria.
Een flink aantal werken van bekende meesters
moet in de zeventiende eeuw de muren van
Zierikzeese woonhuizen hebben gesierd. Huis-
en kunstschilder Arnoldus van Anthonisse, zoon
van de begaafde zeeschilder Hendrick van
Anthonisse, noteerde in 1679 bij de beschrijving
van de goederen die gemeenschappelijk bezit
waren geweest van hem en zijn overleden echt
genote Catharina Harpertsdr. van Renen, de
namen van onder meer "den Elelschen Brueghel",
Quiringh Gerritsz. van Brekelenkam, Klaes
Molenaer, Johannes Vermeer en zijn oom van
moederskant Jan Porcellis. Van deze en van
andere meesters bevonden zich werken in hun
kunstverzameling bestaande uit "omtrent 200
stucx schilderijen in soorten, soo out als nieu".
Ten huize van Pieter Pietersz. Mogghe, keurmeester
van de meekrap, hing in zijn sterfjaar 1715 een
schilderij verbeeldende "de kindermoort van
Herodes door Breugel", mogelijk het beroemde
werk met dat onderwerp van Pieter Brueghel de
oudere die niet moet worden verward met
genoemde "Hellebruegel". Deze zoon, Pieter
Brueghel de jongere, dankte zijn bijnaam aan de
voorstellingen van de hel die hij heeft geschil
derd. Hij kopieerde enkele werken van zijn vader,
waaronder "de kindermoort". Het kan dus ook de
kopie van zoon Brueghel zijn geweest die bij de
Mogghe hing. "Daniël in den kuyl der leeuwen"
van de Antwerpse kunstschilder Frans Floris, kon
men eveneens aanschouwen in het aan de Meel
straat gelegen huis van Mogghe. Schilderijen van
andere kunstenaars met klinkende namen uit de
verzameling van de Zierikzeese meekrapkeur
meester, waren die van Abraham Bloemaert,
Adriaen van Ostade, Anthonie Palamedesz.,
Egbert Lievensz. van der Poel, Adam Pijnacker en
een van de gebroeders Vaillant. Een "geselschap"
werd toegeschreven aan Hendrick Goltzius,
portrettist van diverse leden van de nauwverwante
Zierikzeese regentengeslachten Cromstrien en
Stavenisse.
Naar de eindigheid van het menselijk bestaan
verwijzende stillevens, indirect het gevolg van
bijbelse inspiratie, zag men naar alle waarschijn
lijkheid minder vaak in het Zierikzeese binnenhuis.
Zo'n vanitas, bijvoorbeeld het werk van de kunste
naar met de intialen I.D.C. uit de verzameling
van Pieter Pietersz. Mogghe, moest aanzetten tot
26