OUDSTE GENERATIES VAN DE
FAMILIE QUIST IN OUWERKERK
Ruim vijfentwintig jaar geleden ben ik begonnen
met het samenstellen van de stamreeks van een
familie Quist uit Maassluis. Het spoor van dit
geslacht leidde via Rotterdam, Zierikzee, Noord-
gouwe en Zonnemaire uiteindelijk in 1741 naar
Ouwerkerk.
Het Duivelandse dorp Ouwerkerk is niet bepaald
de gemakkelijkste plaats om gegevens over het
voorgeslacht terug te vinden. Na veel moeite
kon ik tot 1663 komen met Marinus Bastiaensz.
Quist, die van omstreeks 1610 tot omstreeks
1683 in dit dorp heeft geleefd. Hij is daar om
streeks 1640 getrouwd met Janneke Jans.1
Veel bekender in de genealogische literatuur is
Cornelis Crijnsz. Quist uit Stavenisse op het eiland
Tholen, die omstreeks 1592 in Ouwerkerk gebo
ren moest zijn.2 Verwantschap met Marinus
Bastiaensz. Quist lag daarom wel erg voor de
hand, maar kon tot nu toe niet worden bewezen.
Historische samenhang
Bij een naam als Quist (Kwist, Cuyst of Kuyst) is
men wellicht geneigd te denken aan een
Scandinavische afkomst. Hiervoor bestaat echter
geen wetenschappelijk verantwoord bewijs.
Historisch feit is evenwel dat in het jaar 841 een
Deens piraat, Harald genaamd, die in de vooraf
gaande jaren Friesland geplunderd had, het
eiland Walcheren en de aangrenzende gebieden
in leen verkreeg van keizer Lotharius I, de klein
zoon van Karei de Grote. Haralds broer, Rorik,
beheerste het rivierengebied tussen Dorestad en
Dordrecht. Toen Roriks zoon, Godfried, in 885
werd vermoord, verdwenen de vikingen geleide
lijk uit de Noordelijke Nederlanden.3
Het lijkt niet onaannemelijk dat afstammelingen
van de vikingen zich in de bovengenoemde
gebieden hebben gevestigd en zich met de daar
levende Franken en Friezen hebben vermengd.
Wel staat vast, dat de namen Kuyst, Kuist, Cuyst
in het noordwesten van de huidige provincie
Noord-Brabant in de veertiende en vijftiende
eeuw veelvuldig voorkwamen. Men behoeft daar
voor slechts de archieven van de Heusdense
Cisterciënzerkloosters Mariënkroon en
Mariëndonk (1245-1631) op te slaan.4 De uit
spraak van deze namen komt nagenoeg geheel
overeen met de huidige uitspraak van de naam
Quist (Kwist). Immers, in de Middeleeuwen werd
de geschreven 'u' als 'v' uitgesproken. Dus:
'Kvist'. Daarentegen werd de geschreven (u-
accent grave) wel als 'u' uitgesproken. Echter,
schrijfwijzen van de bovengenoemde namen met
komen niet voor.
De hierna te bespreken families Quist kunnen
vooralsnog op geen enkele wijze in direct ver
band worden gebracht met leden van de families
Kuyst, Kuist of Cuyst welke worden genoemd in
de diverse bronnen van vóór 1500.
Op 19 november 1421 vond de Sint-Elisabeths-
vloed plaats, een stormvloedramp welke waar
schijnlijk nog groter van omvang was dan die van
1953. In Zuid-Holland ging daarbij onder andere
de Grote Waard, met een zo'n dertig kerkdorpen
ten onder. Toen driejaar later, op 18 november
1424, opnieuw een zware stormvloed voorviel5,
was de Grote Waard niet meer te redden.6
De Grote Waard omvatte globaal een gebied dat
in het noorden werd begrensd door de lijn
Dordrecht - Gorinchem en in het zuiden door de
lijn Klundert - Raamsdonksveer.
Volledige herdijking heeft nooit plaatsgevonden.
De Biesbosch vormt nog altijd een relict van deze
ramp.
De overlevenden hebben zich kennelijk gevestigd
op de zeekleigebieden van het Land van Altena
en ten zuiden van het Hollands Diep en de
Biesbosch. Maar ook op de eilanden Overflakkee
en Duiveland. Vermeldenswaard is in dat verband
de benaming van de polder Kwistgeld ten noor
den van Klundert aan het Hollands Diep.' Deze
naam bestond reeds vóór 1600.
Oudste vermeldingen van de familienaam
Quist
In publicaties duikt de naam Quist voor het eerst
op in de pachtboeken van de Abdij van Berne8.
Deze abdij was eertijds gelegen op de grens van
het Land van Altena en de Bommelerwaard, even
ten noorden van Heusden. In 1 564 wordt een
4