"PRAET" EEN GESPREK MET BART VAN DER WEKKEN, LIEFHEBBER VAN EN DESKUNDIGE OP HET GEBIED VAN TREKPAARDEN Bart van der Wekken uit Kerkwerve, een bescheiden man. Hij straalt rust uit. In het dagelijkse leven is hij echter altijd druk, druk en nog eens druk. De combinatie van een volledige baan en een eigen akkerbouwbedrijf is de oorzaak. Ook heeft hij nog een gezellig gezin, dat op zijn tijd aandacht vraagt. Maar vooral zijn grote passie, het houden en fokken van Nederlandse trekpaarden, neemt tijd in beslag. Aarzelend stemde hij toe in een interview. 'Heb ik eigenlijk wel iets bijzonders te vertellen?' Begonnen als technisch tekenaar bij Rijkswaterstaat en nu boer op de Roosjeshof aan de Heuvelsweg te Kerkwerve. Het leven van Van der Wekken (50) kent 'haakse bochten'. 'Het was best leuk als teke naar, maar in 1983 wilden mijn schoonouders stoppen met de boerderij. Mijn vrouw en ik had den wel interesse om het over te nemen. Omdat ik zelf ook een boerenzoon ben, zou dit ook bij mij goed passen. Bovendien zou de bouw van de stormvloedkering binnen enkele jaren voltooid zijn en zou er nadien nog wel werk voor me zijn? Het werd dus de boerderij. We hadden melkvee en akkerbouw. Om het inkomen op ons twintig hec tare grote bedrijf wat op te vijzelen verbouwden we ook bloemzaden. Prachtig om te zien, maar heel arbeidsintensief was het telen van dahlia's, floxen, violen, leeuwenbekken, goudsbloemen en oostindische kers.' Op den duur verkocht hij zijn melkvee en legde zich toe op akkerbouw. Intussen was hij begonnen met het verzamelen van oude landbouwwerktuigen en paardentuigen. Om deze ook te kunnen gebruiken schafte hij zich in 1993 een paard aan. Op de markt in Den Bosch kocht hij een driejarige merrie. Het was een mooi en gezond dier, dat alleen nog beleerd moest worden. Maar daarvan had Van der Wekken eigenlijk geen verstand. Gelukkig was zijn vader ervaringsdes kundige op dit gebied. Samen gingen ze aan de slag. Het was een leuk karwei, Claudia bleek vlug van begrip. Binnen een dag stapte ze voor de wagen alsof ze nooit anders had gedaan. Nu had Van der Wekken de smaak echt te pakken. Het volgende jaar kwam er een tweede merrie uit Overijssel bij. Op dit moment bezit hij er maar liefst tien: zeven volwassen dieren, een tweejarige, een eenjarige en een veulen. Er is een levendige handel in merries, de hengsten zijn meestal voor de slacht bestemd. In de loop der jaren zijn er op Roosjeshof 28 veulens geboren, 15 merries en 13 hengsten. Voor het zover is komt de hengstenhouder uit Oostkapelle diverse malen langs. De geboortes verliepen tot nu toe altijd goed, maar het is wel belangrijk om het verloop in de gaten te houden. Er hangt altijd een camera in de buurt, zelfs in de slaapkamer is het gebeuren te volgen. En als hij ter plekke wil gaan kijken, is het zaak om dit op kousenvoeten te doen. Als het paard iemand hoort aankomen, wordt het afgeleid en houden de weeën gewoon op. Uren kun je er bij gaan zitten wachten, maar de geboorte vindt meestal plaats op het moment dat er niemand bij is. Van der Wekkens paarden hebben verschillende variaties in hun uiterlijk. Hij heeft bruinschïmmels, zwartschimmels, en vosschimmels. Deze laatste zijn bruin behaard met witte manen en sokken. De paarden blijven buiten tot november, eigenlijk zouden ze nog veel langer in de wei kunnen lopen, maar dat is slecht voor het weiland. Ze zijn ook erg zwaar, een volwassen merrie kan wel 1000 kilo wegen. Bij huis is er een tekort aan ruimte, de dieren lopen overal. Bij het kruispunt bij het gemeentehuis, in Schuddebeurs en in Haam stede bij de molen De Graanhalm, bijvoorbeeld. De geschiedenis van wat wij nu het Zeeuwse Trekpaard noemen, kent Van der Wekken op zijn duimpje. 'Rond 1890 waren er klachten over de Zeeuwse trekpaarden. Vooral in Zeeland bevielen ze niet goed, ze waren niet sterk genoeg om de vette Zeeuwse klei te bewerken en werden niet oud. De Belgische paarden waren forser en sterker en men startte een fokprogramma om deze twee rassen te kruisen. Ook werden er wel merries in België aangekocht. Deze bevielen veel beter. Zo ontstond het ras, dat officieel het Nederlandse Trekpaard heet, maar hier meestal het 'Zeeuwse Trekpaard' wordt genoemd. Het kruisen had tot resultaat dat er in 1920 in de provincie zesender- 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2005 | | pagina 12