dood door nalatigheid waren de beschuldigingen die toen door verschillende dorpelingen tegen Verhoeven werden ingebracht. Verhoeven, onge twijfeld verrast door deze ongekend harde aanval, had even de tijd nodig om op adem te komen, alvorens hij pen en papier pakte om een uitgebreid verweer te schrijven aan de Provinciale Geneeskundige Commissie in Middelburg. "De laster", zo begon Verhoeven zijn brief, "eene der schadelijkste ondeugden die het menschelijke leven verpesten, door welke zoo menig huisgezin verdelgd, zoo menig man en vader van eer en goed wordt beroofd, staat hier niet alleen op den voor grond, maar is alleen werkzaam om den onderge tekenden, met het zwadder van haar vergif te bezoedelen, en hem te noodzaken, om, of als een lage vleyer, voor hun, die zijnen val zoeken, te krui pen; of de standplaats Brouwershaven te verlaten, en met deze eer en bestaan te verliezen. Ja! Mijne Heeren President en Leden, niet anders dan laster zijn de punten van bezwaar tegen den ondergete kenden ingebracht!" Stuk voor stuk ging hij in op de beschuldigingen en probeerde hij ze te weerleggen. "De Chirurgijn Verhoeven (zeggen zij) is in den zomer van 1821 van zijn paard gevallen, dus is hij dronken geweest - even als of ieder die van het paard valt, juist daarom moet beschonken zijn. O! Onzinnig besluit!" Er was een getuige die met de hand op het hart kon verklaren, dat Verhoeven broodnuchter was en dat de arts, onmiddellijk nadat hij van zijn paard was gevallen "dadelijk eene visite is gaan maken bij een hem toen in barendsnood verwagtende vrou." Dat hij in november 1821 dronken zou zijn geweest, toen hij een op het punt stond een vrouw te verlossen, was volgens Verhoeven eveneens nonsens. "Alles onbegrijpelijkst komt het den ondergeteek- enden voor", zo ging Verhoeven door, dat de auto riteiten "ook maar een ogenblik waarde hebben kunnen hegten, aan het derde punt van beschuldi ging, als of hij ten jare 1822 geroepen bij de wedu we Bolle, alwaar de Medicinae Doctor Ermerins zich bevond, zich in de schuur, zoude verborgen hebben, omdat hij dronken was." Een kijkje in de Nieuwstraat, in de richting van de Noorddijkstraat en de Hervormde kerk, te Brouwershaven, 1930-1940 (fotocollectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland) Victor Meyer van Lissa (1809-1869), geneesheer te Kapelle en Middelburg en lector aan de Geneeskundige school te Middelburg, 1865; Zeeuws Archief, coll. Zelandia lllustrata van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Wat Verhoeven vooral stak, was de beschuldiging dat hij een zekere "Cornelis Hooze te Bommenede niet goed zoude hebben gesoigneerd en hem door hem zonder geneesmiddelen te laten zoude heb ben doen sterven." Dat deze beschuldiging nergens op sloeg, bleek uit het verhaal van de ouders en broer van de overledene. Zowel zij als dokter Ermerins konden "getuigen van het werkelijke tegendeel. Kunnen andere personen dan die er bij tegenwoordig waren het geval beoordeelen? Neen, nog eens neen. Het fact den ondergetekenden aan gewreven is uit de onzuivere bron van den laster 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2008 | | pagina 11