Par Avion Ik zoek je op de grens van land en water, maar wijder dan dit strand verheffen zich de vogels, tussen wie jij probeert de zon te kussen. Zo blijven we gescheiden, zelfs in de bron van ons bestaan. En ieder blijft op eigen helft. En ieder trekt zijn eigen baan. Die eenzaamheid lost enkel op als ooit de post een envelop bezorgt: koel, onpersoonlijk, wit, met als bericht een vleugeltip. Bloedrood verzucht die: „Ook mijn zus! Tijd, die bij haar tot ruimte werd, heeft lang genoeg je weg versperd. Nu kun je verder. Ikarus." Jan van Seters 1985. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1990 | | pagina 12