aanleiding om het examen voor Controleur Vogel- wet af te leggen. In de toekomst zou het dan in ie der geval niet meer voorkomen dat we bij een der gelijke actie machteloos zouden moeten toezien. Vogelaars ontmoette je wel volop langs de Hel- legatsdam. Ik liep er Gerard Ouweneel tegen het lijf en we zagen samen met enkele leden van de Hoeksewaardse Vogelwerkgroep, Kraanvogels die in de mist waren verdwaald. Met Lebret keek ik op diezelfde plaats naar de Visarend die traditioneel in het najaar roestte in de elektriciteitsmasten. Strikt genomen vielen deze ontmoetingen buiten mijn gebruikelijke excursieroute. Die route lag voornamelijk tussen de Hoek van St.Jacob en het haventje van Galathee en de enige vogelaar met wie ik, behalve bovengenoemde vrijwilliger, in tien jaar tijd binnen mijn Krammerexcursiegebied ken nis maakte was Pim. Een ontmoeting met positie ve gevolgen, want voordat Pim precies in de gaten had waar hij zich bevond was hij al bestuurslid van de Vereniging voor Natuur- en Landschapsbe scherming Goeree-Overflakkee en voor die vereni ging maakt hij zich nog steeds verdienstelijk. Wie nu denkt dat er verder niemand in het ge bied kwam heeft het mis. In 1972 kon het gebeuren dat je jagers op het slik ten oosten van de vaargeul naar Oude Tonge zag die ganzen schoten. Later ontdekte ik dat de Rotganzen van de Krammer bij voorkeur in enkele geulen tussen de slikken en de zandplaten verbleven. De jagers schoten er Rot ganzen en vertelden dat ze Grauwe ganzen hadden geschoten. Gelukkig vond die jacht op die plaats vrij snel daarna niet meer plaats. Aan de Brabantse kant van de Krammer werd ook op ganzen geschoten. Dat merkte ik enkele jaren later toen ik op zoek was naar de slaapplaats van de Rietganzen die in flinke aantallen in de Gala theepolder en de Krammerpolder verbleven en die voor een groot deel 's avonds verdwenen in zuide lijke richting. Ik vond de slaapplaats bij de mon ding van de Steenbergse Vliet en toen ik daar eens de ochtendtrek ging bekijken bleek ik niet alleen te zijn. De Rietganzen vertrokken voor een deel naar Flakkee en een ander deel waagde het te ver trekken in zuidelijke richting. Boven de dijk aan gekomen werden ze bestookt door meerdere geweerdragers. Het was allemaal in overeenstem ming met de wet. Niets tegen te doen, maar niette min zeer stuitend. Na mijn publicatie over het voorkomen van de Rietgans op Oost-Flakkee organiseerde Kritisch Faunabeheer ter plekke een verstoringsactie onder leiding van Jacques van der Neut. Of die actie inderdaad plaats vond weet ik niet. Ik weet wel dat ikzelf ter plaatse min of meer persona non grata was geworden. Vissers waren er ook en in dat verband was er vooral jachtopzie ner/beroepsvisser Martien van Drunen. Regelma tig ging ik met Martien mee wanneer hij de fuiken ging lichten op de Krammer. Ik kreeg op die ma- Bij de buitensluis van Oude Tonge. Aanzichtkaart, uitg.: Van Peer. 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 11