Afbraak dode planum ^mineralisatie) Figuur 1. Schematische weergave van de successie van de vegetatie in het schorgedeelte van de Slikken van de Heen. die door het gebied slingeren. Een dergelijk land schap zal zeer soortenrijk zijn. Om dit streefdoel te bereiken wordt het landgebied van zo'n 160 ha permanent zeer extensief begraasd door zo'n vijf tot acht Schotse hoogland-runderen. De runderen grazen regelmatig op vaste lokaties, vooral langs de grote kreken, zodat daar natuurlijke graslanden tot ontwikkeling komen. Doordat de runderen plaatselijk 'gaten slaan' in de ruigte-vegetaties ontstaan er weer mogelijkheden voor nieuwe bos ontwikkeling en zal op den duur het bomen- bestand een gevarieerde leeftijdsopbouw krijgen. Ganzenopvanggebied Zo'n 60 ha van de Slikken van de Heen is inge richt als open graslandgebied, speciaal met als doel om een ganzenfourageergebied te creëren. Hierdoor wordt ganzenschade op akkers op St. Philipsland en West-Brabant verminderd. Het ganzengebied is goed te overzien vanaf de Philips- dam; het is een schiereiland, omgeven door open water. De ganzenwei is drie jaar geleden ingericht. Van het schorgedeelte, zo'n 30 ha, is de bosopslag gekapt en het gehele gebied is enige malen ge maaid. Er vindt nu een intensieve seizoensbegra- zing met in totaal zo'n zestig paarden en runderen plaats. Paardenbegrazing speelt hier een belang rijke rol. In nagenoeg alle 'nieuwe' natuurgebie den die na de afdamming van een zeearm ontstaan zijn, zoals de Slikken van Flakkee in de Grevelin- gen en de Middelplaten in het Veerse Meer, blijkt na enkele jaren één bepaalde grassoort, namelijk Duinriet, zeer dominant te worden. Duinriet is een grove plant, met een taaie struktuur, die onverteer- Paardenbegrazing in het ganzenopvangebied op de Slikken van de Heen moet uitbreiding van Duinriet voorkomen. Foto: G. J. C. Buth. 3D' iaMSslMïMfc •fe''

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 28