begin nogal eens in een netelige en stekelige situa tie terecht. Ik kom bij de overgang van klei naar zand waar de Akkerdistels en Harig Wilgeroosje vrij abrupt overgaan in Duinriet en het gewone Wilgenroosje. Bij het slik aangekomen loop ik met gebogen rug door de rand van het wilgenbos en zet mij op het halve meter hoge schorrandje. Ik kijk de vlakte over naar de grote schepen die het Schelde-Rijn kanaal invaren. In een vlakke, ondiepe uitloper van het Krammer-Volkerak zitten talloze vogels. Veel Wilde Eenden, Kluten, Scholeksters, Ture luurs en enkele Zomertalingen, Kemphanen en wat Bontbekpleviertjes scharrelen in het water. Veel van deze vogels broeden op de vlakte. Ze hebben hier nog geen last van de Vos. In tegenstelling tot hoog op het schor staat hier de lage vlakte vol met zoutminnende plantjes. Veel Zilte Schijnspurrie, Schorrekruid en Zeekraal. Afhankelijk van de groeiplaats zullen we nog enkele tientallen jaren van de zoute vegetatie kunnen genieten. Iets rechts van mij ligt de Zeehondenplaat. Een zandplaat die 40 jaar geleden met hoog water zijn naam nog eer aan deed. Nu is het deels een wilgenbos, met aan de randen bij de oever een schelpenbank met duin vegetatie. Hier vinden we Teunisbloemen, Jacobs- kruiskruid, Reigersbek en Muurpeper. Alleen de Duindoorns die vroeger zo groot waren en ik nog zo klein dat ik er onderdoor kon kruipen mis ik nog, anders lijkt het net weer Goeree waar mijn vader ook opzichter was. Echter op een viertal plaatsen staan er kleine plukjes duindoorns die aan het uitbreiden zijn. Maar voorlopig niet zoveel oranje bessen om de Kramsvogels dronkig te voe ren. Beweiding Plotseling bedenk ik me dat ik snel naar de auto moet omdat Piet daar om half 9 op mij staat te wachten om samen het vee te gaan tellen. Al heb ik tot nu toe geen koeiehaar gezien. Piet staat al in de startblokken. 'Goeie mögge'. 'Mögge Piet'. We kunnen er weer tegenaan. En zo stappen we de ruigte in om 111 runderen en 21 Shetlandpony's te tellen en te bekijken op de ge zondheid. Het zijn zoals ik het noem gewone 'huis, tuin en keukenkoeien'. Van alles en nog wat door elkaar. In de toekomst zouden we als eind doel de Dintelse Gorzen als een halfopen parkach tig landschap willen zien. De natuurlijke succesie wordt hier belemmerd door de extensieve begra- zing. De Harige Wilgenroosjes zijn dit jaar op diverse plaatsen geheel afgegraasd door de koeien. Dit heeft tot gevolg gehad dat er al open plekjes in het schor zijn ontstaan. Vooral de witte Charolais runderen zijn gek op het wilgenhout en duwen zo doende nogal ééns een boompje om, waarna ze ge makkelijk de jonge twijgen kunnen opeten. Als de slikken droog zijn trekt het vee daar graag naar toe. De koeien eten er alle Zulte (Zeeasters) op. De pony's, de Zilte Schijnspurrie, Greppelrus en wat jong Duinriet. Het is nu het eerste jaar dat we met inschaarders werken. In maart/april hebben we vee van derden ingeschaald. Ze blijven tot zo laat mogelijk in het najaar. De Shetlanders blijven het hele jaar. Dit jaar komen er zo mogelijk 5 franse Saler runderen bij om het ook eens in de winter te proberen in de Dintelse Gorzen. Terwijl we het vee zoeken en tellen zien we een Bunzing wegvluchten. Zoogdieren zie je niet vaak in het hoge schor. Wel zie je eerder hun sporen in de modder van een drooggevallen kreek. Op de Dintelse Gorzen lopen naar schatting ongeveer 10 Reeën, Wezeltjes en Hermelijnen zie je heel af en toe. Hazen en Konijnen zie je vaker. Na 3 uur lopen hebben we de veestapel compleet geteld. Twee koeien moeten nog naar de veekraal gedreven worden om behandeld te worden tegen Tussenklauwontsteking. Buiten deze kwaal om, verkeert het vee in een prima conditie. Wat wil je; in zo'n immens grote wei. Terwijl Piet de dieren arts afwacht, sta ik mijn inleidende praatje te hou den voor een excursie voor docenten van een hoge school die hun jaarlijkse personeelsreisje maken. Het terrein is nog gesloten. Om deze reden wordt er dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het maken van een excursie. De mensen genie ten vandaag wel op een heel bijzondere manier van het mooie weer. Ze staan versteld van de afwisse ling in het terrein. We vinden Rode Ogentroost en wilde Selderij. Sommigen kunnen de verleiding niet weerstaan en genieten even van het koele heldere water. Rijks waterstaat probeert het water helder te houden door biologisch beheer. Zo hebben ze door het vergraven van kreekjes meer oeverlengte gecreëerd, waardoor Snoeken hun eitjes beter kunnen afzet ten tussen de oevervegetatie. De Snoek eet de vis sen die de Watervlooien opeten. En dat is goed, want van watervlooien moeten er genoeg zijn om dat die de algen - die het water troebel maken - op eten. De Snoek krijgt dus optimale mogelijkheden om zich te vermeerderen. Terug bij de ingang met mijn tevreden excursiegroep zijn de 2 runderen gespoten en is Piet een krom gebogen hek rijker, wat de tegenstribbelende koe niet had kunnen weerstaan. 'Veel te lucht spul' bromt hij. 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 32