van de gebieden (aanvullend) werd geteld door medewer kers van de Dienst Getijdewateren van Rijkswaterstaat (DGW) en door de terreinbeheerders. In 1993 vonden geen inventarisaties meer plaats in opdracht van RWS Flevoland en werden de werkzaamheden verdeeld over de DGW, diverse terreinbeheerders (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Zeeuws Landschap), en de Vogel werkgroep Roosendaal. Alle waarnemers worden be dankt voor hun inzet! In het algemeen zijn de vermelde aantallen gebaseerd op tellingen van nesten, bij plevieren ook op waarnemin gen van vogels met jongen. Dubbeltellingen van kolonie vogels die na het mislukken van broedsels (eventueel el ders) opnieuw zijn gaan broeden, zijn zo veel mogelijk vermeden. De genoemde aantallen in het gehele Deltage bied zijn ontleend aan het meest recente beschikbare overzicht, namelijk dat over 1992 (Meininger et al. 1993). Resultaten en discussie Tabel 1 presenteert voor alle soorten kustbroed- vogels het totaal aantal broedparen in het Krammer-Volkerak in de periode 1987-93. Figuur 1 toont de belangrijkste genoemde locaties in het Krammer-Volkerak. Naast het droogvallen van veel gebieden, heeft de aanleg van diverse eilanden ook een grote rol gespeeld voor de broedvogels. De Noordplaat be staat uit een groepje van drie eilanden, die zijn op gespoten in het najaar van 1989. De zes eilanden van de Krammersche Slikken Archipel zijn begin 1991 opgespoten. In 1992 werden drie eilanden aangelegd nabij de Hellegatsplaten en in 1993 en kele eilandjes voor de Slikken van de Heen Oost en voor de Dintelse Gorzen. Na het broedseizoen van 1993 werd een hele serie eilanden aangelegd voor de Plaat van de Vliet en voor de Slikken van de Heen West. Steltkluut Himantopus himantopus Na een kleine invasie in Nederland in 1989 heeft deze soort jaarlijks in het Deltagebied gebroed. In 1989 werden vijf nesten gevonden op de Slikken van de Heen West; slechts eén jong werd vliegvlug. Op de Dintelse Gorzen vond dat jaar een mislukt broedgeval plaats. (Meininger Schekkerman 1990). In 1990 vond wederom een broedgeval plaats op de Dintelse Gorzen; vier jongen werden geringd maar geen hiervan werd vliegvlug (Mei ninger 1991). Kluut Recurvirostra avosetta Vooral de kolonisatie van de nieuw aangelegde eilanden heeft een snelle toename van de aantallen Kluten in het Krammer-Volkerak tot gevolg gehad. Het aantal van 1039 paar in 1992 vertegenwoordig- Tabel 1. Aantal broedparen van kustbroedvogels in het Krammer-Volkerak in de periode 1987-93 (1993 voorlopi ge aantallen!) Soort/Jaar 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 0 0 6 10 0 0 65 253 701 838 816 1039 925 2 29 63 36 45 61 27 23 38 71 54 64 110 49 43 77 184 104 132 146 86 0 4 19 33 19 47 143 0 0 0 0 0 12 170 2205 4300 4280 6093 6564 5960 0 0 112 11 0 0 0 0 3 13 13 106 273 238 236 377 477 332 153 191 233 367 436 681 545 1 1 3 2 2 1 1 67 34 41 36 47 111 106 de 37 van de totale broedpopulatie in het Delta gebied en 13 van de Nederlandse broedpopula tie. De relatief grote betekenis van het Krammer- Volkerak voor broedende Kluten in het Delta gebied komt duidelijk tot uitdrukking in figuur 2. Kleine Plevier Charadrius dubius De Kleine Plevier is een soort die uitgesproken zoute gebieden mijdt. De drooggevallen en snel verzoete gebieden in het Krammer-Volkerak vorm den dan ook een uitstekende habitat voor deze soort. De 61 paar die hier in 1992 werden geteld vertegenwoordigen 36% van de populatie in het Deltagebied en 5 a 10 van de Nederlandse po pulatie. Bontbekplevier Charadrius hiaticula Het aantal broedparen van de Bontbekplevier in Kluut Figuur 2. Verspreiding van broedende Kluten in het Del tagebied in 1992. Steltkluut Kluut Kleine Plevier Bontbekplevier Strandplevier Zwartkopmeeuw Dwergmeeuw Kokmeeuw Stormmeeuw KI. Mantelmeeuw Zilvermeeuw Visdief Noordse Stern Dwergstern 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 35