VOLKERAK/ZOOMMEER Gemiddeld chla/zicht Figuur 3. Het verloop van het chlorofyl-a gehalte en het doorzicht in het Volkerak/Zoommeer. Gegevens afkomstig van M. van der Hark. (a) 1988. (b) 1990. (c) 1992. Lis en Lisdodde. In de Dintelse Gorzen zijn de ou de kreken uitgediept en nieuwe gegraven om, op experimentele basis, een paaigebied voor vis in te richten (Iedema, 1992). Evaluatie en prognose Om het tussen 1987 en 1991 gevoerde beheer te toetsen is een evaluatienota opgesteld (Iedema, 1992). Hierin zijn gegevens verwerkt die via een uitgebreid meerjarig monitoringsprogramma zijn verzameld. Voor het toekomstig beheer worden twee voorstellen gedaan: een met betrekking tot de te hanteren bovengrens aan het zoutgehalte en een gericht op de seizoensgebonden fluctuatie in het waterpeil. Wanneer het zoutgehalte op 450 mg CL/1 ge stuurd kan worden scheelt dit zo'n 25 op de wa- terinlaat via de Volkeraksluizen in een relatief droog jaar. Een meer natuurlijke vorm van het wa terpeil handhaven betekent een lager peil in de zo mer en een hoger peil in het najaar en de winter. Dit wordt bereikt door alleen water in te laten bij onderschrijding van het laagste peil en water af te voeren bij overschrijding van het maximaal toege laten peil. Bepalend voor de kieming van water planten is de datum waarop het peil zakt: helofy- ten kiemen vóór half mei, éénjarige soorten als Moerasandijvie kiemen later (Iedema et al., 1992). In de zomer zal de oeverzone zijn maximale breed te bereiken. Hierdoor krijgen-meer oeverplanten de mogelijkheid om zich blijvend te vestigen. Door de afwisseling nat/droog versnelt bovendien de ontzilting van de bodem (Geilen, 1993). Door het hogere winterpeil worden de wortelstokken van de planten ten dele beschermd tegen vraat zo dat de oeverplantenvegetatie zich kan handhaven. Verruiging van de oeverzone en oevererosie wordt tegengegaan. Het verschil in hoogte tussen zomer en winterpeil is bepalend voor het te realiseren ex tra oppervlak aan oever en paai-areaal voor Snoek. Een peilverschil van 30 cm zorgt voor zo'n 30-110 ha totaal paai-areaal (Iedema et al., 1992). Pas bij een peilverschil van 40 cm wordt het ge wenste areaal benaderd, 95-230 ha (Ligtvoet Grimm, 1992b). Onderstaande tabel geeft de voor waarden weer waaraan het Volkerak/Zoommeer moet voldoen wil het op lange termijn helder blij ven, bij een fosfaatgehalte van 0.1 mg/1 en de toe stand zoals die in 1992 was. Tabel 1. De criteria voor een duuurzaam, helder Volke rak/Zoommeer bij een fosfaatgehalte van 0.1 mg/1 (Ie dema et al., 1992) en de gemeten waarden in 1992. criteria Volkerak/Zoommeer heldere toestand toestand 1992 gemiddeld doorzicht (m) 2-3 gemiddeld chl-a gehalte (ug/1) 10-20 waterplanten (bedekking) 30 oevervegetatie (bedekking) 5 °7o ratio roofvis/witvis 0.5-1 1.8 20 32 1 0.3 (Zoommeer) 0.8 (Volkerakmeer) De gesignaleerde achteruitgang in helderheid en onderwatervegetatie, de toename in de frekwentie van algenbloeien, de oplading van sediment met nutriënten, zware metalen en microverontreinigin- 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 43