gen en de stagnerende ontwikkeling van de oever vegetatie zijn signalen voor de achteruitgang in de ecologische conditie van het meer (Frantzen van der Velden, 1992; Iedema, 1992; Geilen, 1993). Gezien deze ontwikkelingen kan geconcludeerd worden dat het Volkerak/Zoommeer zich in de omslagfase van helder naar troebel bevindt. Lan ger dan 2-5 jaar zal deze fase niet duren gezien de ervaring met andere kunstmatig verzoete gebieden (Ligtvoet Grimm, 1993, concept). Voor het Volkerakmeer is een schatting gemaakt van de maximaal toelaatbare fosfaatbelasting en de prognose voor 1995, ervan uitgaande dat sane ringsinspanningen conform het Rijn Actie Plan en het Bestuursaccoord Volkerak/Zoommeer worden uitgevoerd (tabel 2). Tabel 2. Maximaal toelaatbare fosfaatbelasting (g P/mVj) en prognose voor 1995 voor het Volkerakmeer. Gegevens uit Bestuursaccoord Volkerak/Zoommeer, Voortgangsrapportage okt 1991 - dec 1992. Volkerakmeer maximale P-belasting prognose 1995 nat jaar 4.6 5.8 - 6.0 droog jaar 3.2 3.0 - 3.3 De verwachte fosfaatbelasting van het Volkerak meer komt alleen in geval van een droog jaar over een met de maximaal toelaatbare belasting. In een nat jaar is de prognose dat de fosfaatbelasting te hoog zal zijn. In de periode 1988 t/m 1992 is meer dan de helft van het inkomende fosfaat in het Vol kerakmeer achtergebleven: de retentie percentages varieerden tussen 52 en 60 (Anonymus, 1993). In het Zoommeer speelt dit nauwelijks een rol om dat het slib voor een groot deel vrijwel direct be zinkt achter de twee voornaamste inlaten, te weten de Volkeraksluizen en de Dintel. Bij voortzetting van de huidige belasting zal, als gevolg van de oplading van de bodem, de nalevering aan de wa terfase toenemen. Dit zal de omslag naar een troe bel systeem versnellen. Integraal Waterbeheer Uitgangspunt voor integraal waterbeheer is het nastreven van een duurzaam evenwicht tussen alle functies waarvoor water wordt gebruikt. In het ge val van het Volkerak/Zoommeer zijn dat scheep vaart, natuur, landbouw, visserij, recreatie en af watering. Dit betekent dat rekening moet worden gehouden met uiteenlopende, en soms strijdige be langen. Om te voorkomen dat het meer in een eco- Aktief Biologisch Beheer. Het stelsel van voormalige ge tijdekreken in het Dintelse Gorzengebied. Kokosmatten en -rollen zijn als kunstmatig substraat gebruikt om 1-2 m uit de oever planten te laten aanslaan. Tussen oever en plantenmat ontstaan zo luwe, ondiepe zone's waar on dergedoken waterplanten goed gedijen en waar juveniele vis op kan groeien. Dit is ook de bedoeling van het ge bied: "het, door verlenging van de oever en aanleggen van ondiepe oeverhabitats, creëren van paai- en opgroei- gebied voor jonge vis, m.n. voor roofvis zoals Snoek". Foto: RIZA, Dordrecht, juli 1993. logische "troebele valkuil" terechtkomt moet het tot nu toe gevoerde beheer aangepast worden. Voortzetting van het gereduceerde zoetwater in- laatbeleid wordt bereikt door de norm voor toe laatbaar geachte zoutgehalte op 450 mg Cl~/1 te handhaven en het afstemmen van de wisselingen in het waterpeil op de natuurlijke fluctuaties. Zon der deze maatregelen vervalt het Volkerak/Zoom meer in een toestand waarbij gedurende een groot gedeelte van het jaar het water troebel is door al- genbloei en/of opwerveling van fijn slib uit de bo dem door Brasem. Vegetatie, zowel langs de oever als onderwater krijgt nauwelijks kans. Het aantal herbivore watervogels dat in zijn voedselbehoefte kan voorzien zal afnemen. Het vastleggen van nu triënten door de onderwatervegetatie neemt af, eu trofiëring vindt versneld plaats. Overmatige algen- bloei kan in de voorjaar en zomer leiden tot grote drijflagen die bij afsterven zorgen voor stankover last en bij bezinken tot anaerobie bij/in de bodem. De kansen op een levensvatbare roofvispopulatie die in staat is de witvispopulatie effectief te beja gen zijn dan vrijwel verkeken. Met de uitvoer van een visstandsbeheersplan waarmee in 1992 gestart is, wordt samen met beroeps- en sportvissers geprobeerd om de wit vispopulatie in te perken en grotere exemplaren roofvis soorten (Snoekbaars, Baars) weg te van gen. Het op experimentele basis uitzetten van jon ge Snoek in het Dintelse Gorzen gebied, nadat dit gebied middels stimulering van de ontwikkeling van onderwater- en oevervegetatie daarvoor ge schikt was gemaakt, is een eerste stap. Momenteel worden de mogelijkheden voor een acceptabele vorm van fluctuerend peilbeheer on derzocht met als doel zo spoedig mogelijk te ko men tot een gezamenlijk voorstel in overleg met al le belanghebbenden. Ondertussen gaan actief biologisch beheer en studie nog hand in hand om inzicht te krijgen in de processen die zich op en rond het Volkerak/Zoommeer afspelen. Het doel hiervan is om een stap in de richting van onderstaand streefbeeld te zetten zoals dat in het Beheersplan Water Zoommeer (Anonymus, 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 44