In 1992 opnieuw hoge aantallen Futen in het Volkerak-Zoornmeer. Foto: Henk Harmsen.
Chironomus kent in het voorjaar een zeer massale
uitvlucht, doordat de hele wintergeneratie in een
kort tijdsbestek rond begin mei uitvliegt (van Urk
Kerkum 1991). De aantallen van o.a. Visdieven
en Kokmeeuwen zijn in die periode maximaal.
Zowel in 1988 als in 1989 was er een opvallende
overeenkomst tussen het aantalsverloop van de
Kokmeeuwen en dat van de dichtheden van mug-
gepoppen die in de bodem werden aangetroffen
(van Nes Marteijn 1991). Toch waren ondanks
de sterk verhoogde dichtheden van muggelarven
in mei en juni 1989 de aantallen Kokmeeuwen en
Visdieven maar iets hoger dan in de andere jaren.
Veel opvallender was het extreem hoge aantal van
762 Dwergmeeuwen tijdens de telling van mei 1989
(in andere jaren hooguit ca. 200). Een soortgelijke
concentratie van Dwergmeeuwen (200-300) werd
begin mei 1991 op het Wolderwijd waargenomen,
eveneens in samenhang met massaal uitvliegende
Chironomus-muggen (Noordhuis et al. 1993). In
het Volkerak werd de bodemfauna na 1989 steeds
soortenrijker en de dichtheden van Chironomus
bereikten niet meer zulke hoge waarden.
Viseters
In de eerste winter na de afsluiting werden grote
aantallen visetende vogels in het westelijke deel
van het Volkerakmeer waargenomen. Vooral het
grote aantal Futen viel op, te meer daar deze soort
voor de afsluiting schaars was geweest. Tijdens de
telling van februari 1988 werden bijvoorbeeld 1102
Futen gezien in het Volkerakmeer en 180 in het
Zoommeer, en tijdens een extra boottelling op 1
februari werden op het Volkerakmeer zelfs 4852
Futen geteld (Fig. 3a). Daarnaast werden in die pe
riode tot 602 Middelste Zaagbekken gezien (ja
nuari 1988), en ook het aantal Aalscholvers was
hoger dan voorheen. (Fig. 3c). Tiet aantalsverloop
van enkele soorten suggereert dat de toename zich
al een jaar eerder had ingezet, doch de verschillen
tussen 1986/87 en 1985/86 zijn grotendeels het ge
volg van het beschikbaar komen van boottellingen
vanaf december 1986 (Slager Dirksen 1987).
Deze concentratie van viseters is waarschijnlijk
een gevolg geweest van de eerder genoemde con
centratie van zoutwatervis voor de Philipsdam (en
Figuur 3c. Aantalsverloop van de Aalscholver in het
Krammer-Volkerak (links van de onderbroken lijn), het
Volkerakmeer (rechts van de onderbroken lijn, zwart) en
het Zoommer (wit), 1985-92.
130