(Onder)ontwikkeling van oevervegetatie langs het
Volkerak-Zoommeer
Moerasandijvie. Foto: RIZA.
Noël Geilen Hugo Coops
Met het ontstaan van het Volkerak-Zoommeer veranderde een zout getijde gebied in een
zoet meer met een stagnant waterpeil. Een dergelijke overgang van een zout naar een zoet sy
steem was geen uniek gebeuren. Eerder gebeurde dit bij de verandering van de Zuiderzee en
de Lauwerszee tot respectievelijk IJsselmeer en Lauwersmeer. De veranderingen in milieu
omstandigheden leidden in deze gebieden tot veranderingen in de samenstelling van flora en
fauna. Om vanaf het begin de veranderingen in het Volkerak-Zoommeer te kunnen volgen,
is er een monitoringprogramma opgesteld. Diverse artikelen in dit nummer zijn op de resulta
ten hiervan gebaseerd. Vanaf 1989 is door het RIZA een jaarlijkse opname van de begroeiing
uitgevoerd langs de gehele oeverlijn van het Volkerak-Zoommeer. Na een snelle kolonisatie
van de nieuwe oeverstroken, bleek al spoedig dat de verdere ontwikkeling van de oevervegeta
tie zich niet zo snel voltrok en nagenoeg stagneerde. Zowel het aantal soorten en het aantal
groeiplaatsen per soort bleef nagenoeg constant, evenals de omvang van de gevestigde bestan
den. Uitbreiding van de oeverplanten hoger de oever op en richting open water vond nauwe
lijks plaats.
De verwachting
Om een oevervegetatie te krijgen die een rol
speelt in het functioneren van het ecosysteem, had
in korte tijd een uitgebreide riet- en biezenkraag
moeten ontstaan, die tot enige diepte in het water
groeit. Wanneer de oeverplantenzone zich uit
strekt tot een waterdiepte van 50 cm, wordt een
uitstekend paai- en opgroeibiotoop voor roofvis
gecreërd (pers. meded. M.P. Grimm), waardoor de
witvisstand in toom kan worden gehouden. Ook
voor water- en moerasvogels ontstaat in deze si
tuatie een verscheidenheid aan broed- en foura-
geermogelijkheden. Begroeide oevers eroderen bo
vendien minder, omdat de plantenwortels het
sediment vasthouden en de bovengrondse planten-
121