neemt de soort genoegen met surrogaat in de vorm van door mensen gemaakte bouwwerken. Vandaar dat we Gierzwaluwen vooral aantreffen in steden en grotere dorpen. Als nestelplaats worden holten onder dakpannen, in muurspleten en onder goten gezocht. Meestal maken de vogels gebruik van be staande nesten, deze worden 'gerenoveerd' met in de lucht 'gevangen' materiaal zoals veertjes, pluis jes en zwevende strootjes. Al dit spul wordt in het nest met speeksel in een komvorm aan elkaar vast geplakt. Het legsel bestaat uit 2 tot 3 dof-witte soms iets crèmekleurige eieren, die 27 dagen be broed worden alvorens uit te komen. De jongen worden door de oudervogels gevoerd met insekten die in de vorm van een bal in de krop bewaard wordt. Van deze ballen, welke ongeveer 600 insek ten bevatten, worden er ongeveer 30 per dag ge voerd. Inclusief eigen consumptie verdelgt één paar met drie jongen dagelijks ongeveer 20.000 in sekten! De jongen blijven ruim 6 weken in het nest. Een relatief lange periode, maar dit komt doordat de vogels meteen moeten kunnen vliegen. Een proefvluchtje is er niet bij, een jonge Gier zwaluw stort zich na lang aarzelen in de diepte en vliegt! Bij slecht weer, wanneer de oudervogels geen voedsel kunnen vangen, kunnen de jongen in een lethargische toestand geraken. Hun temperatuur daalt, de ademhaling en de hartslag vertragen. De ze toestand kan bijna een week duren en stopt zo dra de jongen weer gevoerd worden. Wordt er na een week niet gevoerd dan zijn de jongen ten dode opgeschreven. Het is bekend dat Gierzwaluwen er hun (hand)vleugel niet voor omdraaien om bij voedselschaarste elders, soms ver weg, op insek- tenjacht te gaan. Een retourtje Parijs is geen uit zondering. Inventarisatie en het behoud van broedgelegen- heid De verbondenheid van de Gierzwaluw met be bouwing heeft tot gevolg dat de soort zeer gevoelig is voor menselijke activiteiten zoals sloop, renova tie, restauratie en nieuwbouw. De afgelopen de cennia is er veel nestgelegenheid verloren gegaan, zonder bij her of nieuwbouw aan onze gevleugelde mede stadsbewoners te denken. Elders hebben gierzwaluwprojecten aangetoond dat met betrek kelijk weinig middelen en inspanning goede resul taten te behalen zijn als het gaat om het in stand houden van bepaalde gierzwaluwkolonies. Het zou zonde zijn als de Gierzwaluw op den duur zou verdwijnen uit de Nederlandse steden en dorpen. Een monumentenstad als Zierikzee had tijdens grootschalige restauratieprojecten eigenlijk al lang maatregelen moeten nemen ter bescherming van de soort. Het is echt waar, een stad zonder Gier zwaluwen is doods, er is geen sfeer, je mist iets, het voelt aan zoals een ei zonder zout proeft! Aangezien de soort erg moeilijk is te inventari seren, zijn er regionaal weinig kwantitatieve gege vens bekend. Medio jaren '80 werd de populatie op Schouwen-Duiveland geschat op ca. 200 paar. Vorig jaar werd door leden van de Vogelwerkgroep de populatie in Zierikzee vastgesteld op ca. 60 paar. Ook dit jaar zal de Zierikzeese populatie grootte door middel van een aantal simultaantel- lingen worden bepaald. Dit alles gebeurt in het kader van "1995, Europees Natuurbeschermings jaar", waarin de natuur in de stad centraal staat. De Vogelwerkgroep en de Werkgroep Schoolbiolo- gie van de Natuur en Vogelwacht Schouwen- Duiveland doen hieraan gezamenlijk mee en heb ben een gierzwaluwproject (waarover elders in dit Tekening: Ad Cameron. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1995 | | pagina 13