Het Zeegras in de Grevelingen Zeegras. Foto: Kees de Kraker. Gert-Jan Buth In 1971 werd met het dichten van de Brouwersdam de Grevelingen afgesloten van de zee. Voor 1971 was de waterplant Groot Zeegras op beperkte schaal in de Grevelingen aanwezig. Na het verdwijnen van de getijdebeweging en het helder worden van het water begon het zee gras vanuit de oude groeiplekken met een snelle kolonisatie van het meer. In 1978 bereikte de zeegras-vegetatie zijn maximale omvang; de zeegrasvelden bedekten die zomer 4400 ha van het Grevelingenmeer. Hierna nam de oppervlakte door de jaren heen af, alhoewel de vegetatie- omvang van jaar tot jaar wisselde. In 1989 bedekte het zeegras nog 1425 ha en daarna is de oppervlakte opnieuw verder afgenomen. (Fig. 1). Zeegrassen hebben een hoge produktie en vor men een belangrijk onderdeel van veel kusteco- systemen op het noordelijk halfrond. Ook elders komt het voor dat omvangrijke zeegrasvelden bin nen enkele jaren door onbekende oorzaak kunnen verdwijnen. Het Centrum voor Estuariene en Ma riene Oecologie te Yerseke, voorheen het Delta In stituut, volgt de ontwikkelingen van deze water plant in de Grevelingen al jaren. Tussen 1987 en 1991 onderzocht de biologe Frances van Lent de populatie-biologie van Groot Zeegras, zowel op verschillende groeiplaatsen in Zeeland als onder laboratorium omstandigheden. Februari j.l. pro moveerde zij op dit onderzoek. In haar proef schrift komt ook de opkomst en neergang van het zeegras in de Grevelingen ter sprake. Een afdoende verklaring weet zij nog niet te geven. Er lijkt een verband te bestaan met de stikstofconcentratie in het water. (Zeegras neemt ook stikstof op via de bladeren.) In het algemeen hebben planten extra stikstof nodig om in bloei te komen. Vanaf 1985 is de stikstofconcentratie in het meer afgenomen. Ook is vanaf dat jaar het percentage zeegrasplan ten dat bloemen, en dus zaad, produceert sterk gaan fluctueren. In sommige jaren worden er hele maal geen bloemen meer gevormd. Om zich te handhaven moet zeegras zich telkens weer op nieuw uitzaaien, hetgeen zonder zaadproduktie natuurlijk niet plaatsvindt. Het onderzoek van van Lent toonde echter ook aan dat de stikstof- 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1995 | | pagina 20