concentratie van het water niet de hoofdoorzaak
voor de afname van de zeegraspopulatie kan zijn.
Uit recenter onderzoek komt naar voren dat een
tekort aan silicium in het Grevelingen-water de
zeegras-ontwikkeling limiteert. Silicium vormt een
belangrijk celwand-bestanddeel van zeegras. Om
dat te bevestigen zijn groei-experimenten in het lab
noodzakelijk. De tijdelijke onderzoeksaanstelling
van van Lent is echter voorbij. Misschien dat een
andere onderzoeker de ontknoping van het
zeegras-verhaal mag invullen.
Rol in het ecosysteem
Ecologisch speelt, of beter gezegd speelde het
zeegras in de Grevelingen een belangrijke rol. On
geveer 90 van de jaarlijkse zeegras-produktie
verdwijnt via de zogenaamde decompositie-keten;
micro-organismen breken de afgestorven planten
delen af tot uiteindelijk basale voedingsstoffen als
stikstof, fosfaat, kalium en silicium die weer kun
nen worden opgenomen door algen, fytoplankton
en waterplanten. Het zeegras 'pompt' zo eerder
door de wortels opgenomen voedingsstoffen uit de
bodem weer in het waterecosysteem. De andere
10 van de zeegrasproduktie wordt door herbi
vore dieren gegeten, zoals de Zeeuwse zeepissebed.
De pissebedden worden weer gegeten door gron
dels, kleine vissoorten die talrijk in de Grevelingen
voorkomen. Grondels op hun beurt worden gege
ten door Paling en vogels als Fuut, Middelste
Zaagbek en Aalscholver. Een andere herbivore
voedselketen verloopt via plantenetende vogels,
zoals Knobbelzwaan, Smient, Meerkoet en Rot
gans. Vogeltellingen van Staatsbosbeheer uitge
voerd tussen 1971 en 1986 toonden aan dat het to-
Oppervlakte x 1000 ha
tale aantal vogeldagen dat genoemde soorten in de
Grevelingen doorbrachten correleerde met de jaar
lijkse fluctuaties in omvang van de zeegrasvelden.
Dit, terwijl vogels maar zo'n 4 van de zeegras-
jaarproduktie opeten. Kennelijk groeit het leeu
wendeel van het zeegras te diep voor de vogels,
en/of is tegen de tijd dat de vogels in de Grevelin
gen arriveren al een flink deel van de zeegrasvege
tatie afgestorven.
Na 1989 is de oppervlakte met zeegras in de
Grevelingen nog verder afgenomen, en daarmee
dus ook de rol van deze plant in het totale eco
systeem. De laatste jaren beslaan de zeegrasvelden
's zomers nog maar enkele honderden hectaren.
Vogeltellingen op de Grevelingen uitgevoerd tus
sen 1986 en 1993 tonen een afnemend aantal plan
tenetende watervogels aan. Echter, waarschijnlijk
is de achteruitgang van het zeegras hierbij niet de
enige factor. In 1987 werd de Philipsdam gesloten
en in de jaren daarna vond in het zoete Volkerak
Zoommeer een sterke uitbreiding van de opper
vlakte bedekt met waterplanten plaats. Zoals in
het themanummer van de Sterna over dit gebied
beschreven wordt, namen hier vanaf dat jaar 1988
met de uitbreiding van de fonteinkruidvegetaties
de aantallen Knobbelzwanen, Meerkoeten, Wilde
Eenden en andere herbivore eendensoorten sterk
toe. In de Grevelingen is volgens waarnemingen
van Kees de Kraker wat betreft herbivore vogels
het zeegras momenteel alleen nog van kwantitatief
belang voor de Rotgans, als in het voorjaar de ont
wikkeling van deze waterplant op gang komt.
Wat de viseters betreft, komen er in het voorjaar
en de zomer nog belangrijke Futenconcentraties
voor, die zich uitsluitend bij de zeegrasvelden op
houden.
Figuur 1. Oppervlakte begroeid met Zeegras in de Grevelingen 1968-93. Figuur uit "De Grevelingen geteld" Staats
bosbeheer/Natuur- en recreatieschap de Grevelingen, 1994.
19