Wintervogels op Goeree-Overflakkee 1994-1995
Brandganzen. Foto:HenkHarmsen.
Vogelwerkgroep Goeree - Overflakkee
Eén (van de vele) leuke kanten van een telseizoen is de vraag wat de winter ons aan vogels zal
brengen. Afgelopen winter was dat misschien nog meer dan anders in verband met de grote aan
tallen ganzen, die in de winter van '93/'94 op Goeree-Overflakkee geteld werden. Nu we op de
winter '94/'95 terugkijken, moeten we constateren dat het deze keer minder uitzonderlijk was.
Weersomstandigheden
De winter van 1994 -1995 was wederom zachtEr
viel veelvuldig regen en stormdepressies volgden
elkaar in hoog tempo op. Januari begon met een
vorstperiode, maar die bleek van korte duur te zijn.
Het weer op de teldagen was niet geweldig.
I n oktober, november en december troffen we mis
tige omstandigheden. De januaritelling begon ne
velig, maar later klaarde het op. In februari en
maart was het zicht goed, maar stond er een krach
tige wind.
Rietgans
Het seizoenverloop van deze soort was nogal
grillig. Verrassend vroeg waren de ruim 700 Riet
ganzen op Oostflakkee in november. December
daarentegen was opvallend laag. De uitschieter
kwam in januari, dus net na de korte vorstperiode.
Na die kou kwamen de weggetrokken vogels weer
terug; toevallig rond onze teldag. Zo konden we op
14 januari ruim 6000 Rietganzen noteren, voorna
melijk gezien op Oostflakkee. Kort daarna liepen
de aantallen weer snel terug.
Goeree-Overflakkee staat niet bekend om zijn
Kleine Rietganzen. De laatste winters worden ze
echter nauwelijks of niet gezien.
De Kolgans zette de winter uitstekend in, want
bijna 4000 ex. van deze soort in november was niet
eerder voorgekomen. De volgende maanden vie
len tegen.Er waren zelfs weinig Kolganzen,die hier
de winter doorbrachten. Eens te meer bleek dat de
natuur onvoorspelbaar is. Opvallend laag waren
de aantallen op Goeree. De Kolganzen in novem
ber werden voornamelijk waargenomen op Mid-
den-Flakkee.
Goede maanden voor de Grauwe Gans waren
november en januari, toen beide keren meer
dan 5000 ex. werden geteld. En dat komt niet zo
vaak voor. Deze soort komt verspreid voor, zowel
in polders als in binnen- en buitendijkse natuurge
bieden. Afgelopen winter bleek,dat de tegenwoor
dig op de Scheelhoek broedende vogels ook in de
winter op het eiland blijven. Deze met groene hals
banden gemerkte vogels werden vaak gesignal
eerd.
Een bijzonder trouwe overwinteraar was weer
de Brandgans. Veel vogelaars uit alle delen van het
land (en daarbuiten) kwamen genieten van de
spectaculair grote groepen die hier te zien waren.
Het begon allemaal rustig in november, slechts
4000 ex. In december trok dat aan tot ruim 15.000
verdeeld over slechts 5 groepen. Zoals zo vaak zat
de grootste groep op de Zuidelijke Slikken, bijna
9000.
In januari en februari liepen de aantallen verder
op tot resp.22.000 en 24.405 ex. De Zuidelijke Slik
ken (13.670 ex.), polder De Nieuwe Oostdijk bij
Goedereede en de gorzen van Stad a/h Haringvliet
leverden het meerendeel. Een kleine week voor de
laatste teldag in maart werden op de Zuiderdiep-
gorzen nog 11.000 Brandganzen geteld. Op de tel
dag zelfwaren veel Brandganzen al vertrokken.
Voor de tweede achtereenvolgende winter viel
het aantal Rotganzen tegen. Vooral oktober
(slechts 162) bleef ver onder de verwachtingen. De
enige maand met een normaal aantal Rotganzen
was maart. Langs de zuidkant van het eiland:
Krammerse Slikken, Meerenpolder bij Oude-
Tonge, grasgorzen Battenoord en Herkingen en
Markenje werden 1.225 Rotganzen geteld.
De Oude Oostdijk, Het Oudeland van Ouddorp en
de Koude Hoek leverden, in ieder geval tijdens tel
dagen,geen Rotganzen op.
Van de andere soorten ganzen viel op dat de Nijl-
44