Slechts 4 kuikens kropen er uit de meer dan 270 gelegde eieren. Foto: Mark Hoekstein. vinden om te vissen. Meestal vonden de Dwerg sterns al binnen 200 meter van hun kolonie een visstekkie, hetgeen voor Dwergsterns ideaal is. 2. Geschikte broedplaatsen. Het substraat en vege tatie beantwoorden aan de eisen van Dwerg sterns: open terrein met een bodem van zand, steentjes, schelpjes en lage, schrale vegetatie. HetTopshuis-strandje lijkt .gezien de vele toeris ten, een vreemde broedplaats. Daarbij moeten we echter bedenken dat het hier begin mei, wan neer Dwergsterns hun broedplaats kiezen, nog vrij rustig is. Bovendien komen de meeste men sen slechts tussen 11.00 en 17.00 uur en meestal slechts voor kortere tijd. Dat het later in het sei zoen drukker wordt weten de vogels niet.Tijdens de vestigingsperiode is de plek blijkbaar geschikt en de verstoring acceptabel. 3. Traditie. Dwergsterns die ooit op een bepaalde locatie met succes gebroed hebben, hebben de neiging naar die plek terug te keren. A.Predatie. De rol van aanwezigheid van potentië le predatoren.is niet geheel duidelijk. Er is ring- onderzoek nodig om te zien wat Dwergsterns hetzelfde of het volgende jaar doen na verlies van een legsel. Discussie De Dwergstern is van oorsprong een vogel van stranden en platen in dynamische delta- en kustmi- lieus met liefst veel schelpen en weinig begroeiing en een geringe verstoring. Door de Deltawerken en ongebreideld toerisme zijn deze nauwelijks nog beschikbaar. Waarschijnlijk nemen ze daarom hun toevlucht tot minder natuurlijke plaatsen als Neel- tje Jans. De oorspronkelijke voorkeur heeft te maken met afwezigheid van predatoren. Nu de Dwergsterns gedwongen zijn om op vreemde plaatsen te nestelen moeten ze genoegen nemen met een kolonie Zilvermeeuwen als buren en de aanwezigheid van ratten. De Dwergstern heeft weinig keus meer. De Del tapopulatie is geslonken van minstens 600 paar in de jaren '40 tot ongeveer 300 in 1996. Ongeveer de helft daarvan broedde dit jaar op eilandjes in het Volkerakmeer die vanwege vegetatiesuccessie binnen enkele jaren ongeschikt zullen worden als broedplaats voor Dwergsterns. De keus waar beheerders en beleidsmakers in de Delta voor staan is: laten we de Dwergstern ploete ren in de marge van ons cultuurlandschap, óf gaan we haar werkelijk steun geven door terugdringen van verstoring en predatie en het creëren van nieu we broedgelegenheden Met dat laatste is al enig begin gemaakt: natuurbouw bij de Westplaat op Voorne, Vogeleilandje Neeltje Jans en Natuur- bouwproject Voorland Nummer Een in de Wester- schelde. Willen we de Dwergstern als broedvogel voor Neeltje Jans behouden dan lijken enige maat regelen wel noodzakelijk.Te denken valt aan om heining van de terreinen Noordland en Betonha- ven en aan het weren van predatoren van de broedplaatsen. Het is afwachten wat de Dwergsterns van Neel tje Jans volgend jaar doen na het debacle van dit jaar. Proberen ze hun geluk elders, flexibele pio niers als ze zijn Of doen ze toch wéér een poging, trouw aan de geboorteplaats van henzelf of hun na geslacht? Literatuur den Boer.T.E.,F.Arts, R.B.Beijersbergen P.L.Meininger, 1993. Actieplan Dwergstern, Actierapport Vogelbescherming Nederlands. Hoekstein, M.J.S. (in prep.). Dwergsterns op Neeltje Jans. Intern rapport Vogelbescherming Nederland, Zeist. Massey, B.W. J.L.Atwood, 1981. Second wave nesting of the California Least Tern: age composition and reproductive succes. The Auk 98:596-605. Meininger,P.L.,C.M.Berrevoets R.C.W.Strucker, 1996. Kustbroedvogels in het Deltagebied in 1995. Werkdocument RIKZ OS-96.807X.Rijksinstituut voor Kust en Zee/Delta Pro ject Management. Middelburg. Sluijter,T.,1985. Dwergsterns op Neeltje Jans. Zeelievcn 1:52. Vergeer, J-W. G.van Zuylen, 1994. Broedvogels van Zee land. Uitgeverij KNNV/Stichting Uitgeverij SOVON. 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1996 | | pagina 6