10
symbolen van Johannes, Mattheus,
Markus en Lucas.
De familiewapens op de grafstenen zijn
jammer genoeg in de Franse tijd
stukgeslagen en weggehakt, zoals dat
ook op de meeste andere plaatsen het
geval is. Tijdens de wijzigingen van het
interieur in 1894 zijn 22 zerken van hun
ligplaatsen opgenomen en tegen de
zuidmuur, aan beide zijden van het
tochtportaal geplaatst. De onderhandse
aanbesteding van het ondermetselen en
plaatsen van deze zerken door de
aannemer P. Dronkers kostte toen
290,-. Verder staan 3 zeer grote en
bijzonder fraai bewerkte exemplaren
tegen de muur in de zuiderkapel. In de
vloer van de zuidbeuk liggen 10 zerken,
in de noordbeuk 5. Tenslotte liggen er 4
in de vloer van het zuiderkoor.
Enkele exemplaren zijn vrij zwaar
beschadigd, doch het merendeel van de
grafstenen is tot nu toe goed bewaard
gebleven. Hoewel hierover geen
volstrekte zekerheid is, schijnen er in
het verleden een aanzienlijk groter
aantal zerken geweest te zijn. Toen J.
Bijlo in 1923 zijn Kroniek van Kapelle
schreef, lag naast de graftombe in het
koor nog de zwaar beschadigde
grafzerk van Verus van Cats en zijn
echtgenote Geertruid van Wassenaar.
Deze is sedertdien verdwenen,
waarschijnlijk tijdens de
werkzaamheden in 1924 en 1925.
In het zuiderkoor staat, ironisch genoeg
precies op de plaats waar voor de
reformatie het hoofdaltaar stond, de
graftombe van Jonkheer Philibert van
Tuyl van Serooskerke, destijds o.a.
ambachtsheer van Kapelle. In de onder
deze graftombe liggende grafkelder zijn
bijgezet: in 1639 Jonkheer Philibert van
Tuyl van Serooskerke, in 1643 zijn
echtgenote Jonkvrouw Anna van
Heerjansdam en in 1658 hun zoon
Pieter van Tuyl van Serooskerke;
tenslotte in 1747 Luitenant-Generaal
Johan Carel Smissaert.
Het is Nagtglas geweest, die in de 19de
eeuw zo enorm veel in en voor Zeeland
heeft gedaan, die ook hier tot actie is
overgegaan. In 1876 bracht hij een
bezoek aan Kapelle, waarover hij in een
stukje in „Eigen haard" ten aanzien van
de graftombe weinig opwekkend
opmerkte:
- Doch 't is een spotprent op haarzelf,
Dat hoog en schitterend grafgewelf,
Dat zich de trotschheid op deed rijzen:
Daar staat het, op dien top gebouwd,
Als om van ver reeds aan te wijzen
Wat eens de hoogmoed overhoudt. -
sprak Tollens bij het aanschouwen van
De monogrammen of huismerken op de
grafsteen van Meester Cornells Pieter [Jan
Reygherz, licenciat inde gheestelijcke rechten,
oveleden 24 augustus 1494].
(In de middeleeuwen was het licentiaat de
academische graad die op het baccalaureaat
volgde en het recht tot lesgeven schonk. Cornelis
Piet Jan Reygherz zal in Kapelle waarschijnlijk
met het godsdienstonderwijs belast geweest zijn.
Ook de aanhef „meester" duidt hierop.)
Nellesteins gepleisterd graf; maar nog
sterker spreekt het overschot dezer
verbrokkelde monumenten in het
vervallen koor der kille en kale
dorpskerk."
Hier leet begraven Cornelije Jansz Ariaen Piersz huisvrouwe die sterf int jaer Hier leit begraven Adriaen cornelis Claijssen sone die sterf Anno XVc XXIIII den
MVc ende XX. X dage in Mey (10-5-1520) bidt voer de ziele. XXIIIt dach September (23-9-1 524) God heb de ziele.