1 16
door een nieuw orgel werd vervangen.
Kluiver besluit zijn bijdrage over het
orgel aldus: "Al ging het oude
binnenwerk verloren, in de orgelkas
beschikken we nog over een schitterend
voorbeeld van de orgelbouwkunst van
de familie Niehoff uit het midden van
16e eeuw".
Onder de gerestaureerde kerken na de
tweede wereldoorlog neemt de door ir.
H. de Lussanet de Sablonière van 1956
tot 1967, met medewerking van H.G.C.
Heringa, uitgevoerde restauratie van de
kerk te Brouwershaven een voorname
plaats in. Bij deze restauratie werd ook
het schotwerk verwijderd waarmee in
het laatst van de 18e eeuw de gehele
westelijke kruisingsboog werd
dichtgetimmerd. In het tijdschrift
"Buiten" van 1 februari 1919 waarin
A.L. een bijdrage over Brouwershaven
heeft geschreven wordt over het
beschot gesproken: „We begrijpen de
predikant Martinus Westerhout, die in
het midden der 18e eeuw het beschot
ten geschenke gaf, dat het schip, de
"preekkerk", van de sinds de
Hervorming niet meer gebruikte
gedeelten - kruisbeuk en koor -
afscheidt; het zal geweldig getocht
hebben in deze groote ruimte, en
misschien waren reeds toen de
vleermuizen er, die thans nog het
gebouw schijnen te bewonen. Maar
natuurlijk is hierdoor de machtige
indruk, die de afmetingen de kerk ook
inwendig zouden kunnen maken, wel
Rococo-preekstoel.
Afbeelding op grafsteen
Aryen Aryensen, stuurman
van Brouwershaven, overleden
1643.
Literatuur:
J. de Kanter Phil.Z. en J. Ab Utrecht'Dresselhuis.
De Provincie Zeeland. Middelburg, 1824
(herdruk, 1 977).
J. H. Kluiver. Historische orgels in Zeeland (III).
Archief Zeeuwsch Genootschap 1976, p. 95 e.v.
H. de Lussanet de la Sablonière. De kerk van
Brouwershaven. Bulletin K.N.O.B., 6e serie, jg. 15
(1 962)'2.
A. L. Brouwershaven. Buiten, 1 februari 1919,
p. 55.
wat te loor gegaan. Wat niet wegneemt,
dat het schip, met zijn stoere zuilen, die
negen meter uit elkaar staan, toch riog
een indrukwekkende ruimte vormt,
terwijl de eenvoudige kerkmeubelen, de
preekstoel, de regenten-banken, het
doophek, het mooie renaissance-orgel
van 1557, hier een stemming geven, die
koor- en kruisbeuk, leeg en verlaten als
ze zijn, missen. En zijn ook enkele
merkwaardige grafzerken in de kerk,
maar deze en andere
bezienswaardigheden vallen in het niet
bij de grootschheid van het
bouwgewrocht zelf". De Lussanet zegt
kort en goed dat men door het
verwijderen van het schotwerk de
merkwaardige tegenstelling tussen de
vroeg- en laatgotische gedeelten weer
duidelijk kan ervaren. Over de
grootsheid van het bouwgewrocht
kunnen wij het allemaal eens zijn.