17 laat de Sint-Bavokerk de ontwikkelde vorm van de Scheldegotische uitwendige loopgang: het in tripletvorm samenge steld versluierwerk van de gang voorde bovenlichten is hier herleid tot de aller eenvoudigste vorm van enkelvoudige vensters die hier bovendien door zeer brede bakstenen penanten- eigenlijk mu ren-worden geïsoleerd. Een naar princi pe analoge vormgeving en opstelling door middel van brede bakstenen penan ten vindt men ookterug bij het koor en dwarsschip van de kerkte Lissewege. Te Aardenburg gaat de uitwendigecircula- tiegang bovendien bij de gevels van het dwarsschip over in een inwendig gelegen looprichel, een fenomeen dat men ook aantreft in de Sint-Kwintenskerkte Doornik en de Onze-Lieve-Vrouwekerkte Kortrijk. Zoals hettriforium, het geveldrielichten de uitwendige cirulatiegang- althans het principe van deze laatste- maken ook de scheibogen en hun ronde pijlers bij de benedenkerk deel uit van het Scheldego tische stijlkarakteristieken. Deze scheibo- Westgevel en zuidgevel van de benedenkerk gen, alsook de bogen tussen de zijbeuken en het dwarsschip zijn aan de zijde van de midden beuk en het dwarsschip geprofi leerd meteen rolstaaf en een afschuining, terwijl deze kraal aan de zijde van de zij beuken ontbreekt: hier manifesteert de Sint-Bavokerk zich eenste meerdooreen uitzonderlijke vormgeving als een zich van de ontwikkelde Scheldegotiek afwen dende architectuur. De ronde pijlers van de benedenkerk rus ten met hun sokkels op zichtbare funde- ringsblokken die tijdens de restauratie zijn vrijgemaakt bij het herstellen van het oorspronkelijk vloerniveau. De kapitelen met hun dubbele rij knoppen ondereen kwarthol geprofileerde dekplaat zijn ei gen aan de Scheldegotiek doch bij de ba sissen waarop de ronde pijlers rusten ont breekt de insnoering boven de onderste torus. Afwijkend zijn ook de vorm van de pijler die het torenmassief schraagt en sa mengesteld is uit een vierkant massief dat door drie driekwartronde pijlers wordt geflankeerd, en de laatste ronde pijler van dezelfde rij met zijn vierkante in plaats van achthoekige sokkel, zijn basis met hoekbladen die aan de romaanse vor mentaal herinneren, het kapiteel met slechts een enkele rij van vier hoekkrullen met ertussen archaïserende palmetvor- men en de vierkante in plaats van acht hoekige dekplaat. In de regel zijn de Scheldegotische bede huizen oorspronkelijk met hout over kluisd geweest, ofwel door middel van een halfcirkelvormig of puntbogig tonge welf, ofwel met een vlakke zoldering of Noordelijke arm van het dwarsschip (detailgelijkvloers, triforium)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1981 | | pagina 17