Op zoek naar
oude bouwstijlen
in Zeeland
16
dragen van lange kleren door mannen
ongewoon was, meende men in de
beklede gestalte met de lange
golvende haren en een kroon op het
hoofd, een vrouw te herkennen.
Aangezien de baard een vreemd
element in de voorstelling was,'bleek
hieruit des te meer, dat men hier met
een wonder te doen had.
Sint-Wilgefortis wordt ook in de
latere voorstellingen afgebeeld als
een gekroonde maagd met een baard,
gekleed in een lang gewaad en met
koorden aan een kruis gehecht. Dit
klopt volledig met de voorstelling op
de grafsteen. Boven het hoofd is een
wapenschildje aangebracht dat
geheel wordt ingenomen door een
zespuntige ster.
Het opschrift op de zerk luidt: „Hier
leyt begrave Jacopmine huyghen
docht, de huysvr. was van Foert
Cristiaens zoone sterf Ao XVc Llll de
VIII te July bidt voer de siele
We hebben hier tevens een uniek
voorbeeld van het verband tussen de
heilige Wilgefortis en de op de zerk
voorkomende mansnaam Foort
(Foert). Deze naam was met name in
Wemeldinge zeer algemeen en komt
er ook nu nog regelmatig voor. Vooral
uit de studie van C. Philipse is
duidelijk geworden dat aan het
verband tussen Wilgefortis en Foort
(Wilgefortis als plechtige kerkelijke
taal, Foort in de omgangstaal hiervan
afgeleid) niet getwijfeld hoeft te
worden.
Slot
„Wat verbergt de kerk van
Wemeldinge? - de oude moederkerk
van Zuid-Beveland", is de titel van het
in 1 976 in het Zeeuws Tijdschrift
gepubliceerde artikel van ir. J. F.
Hondius. Dit artikel is gebaseerd op
de gegevens die verkregen zijn uit de
- uiterst nauwkeurige en gedetail
leerde - onderzoekingen en
opmetingen die door het architecten
bureau Berghoef, Hondius en Lamers
in 1 970 zijn uitgevoerd ter voor
bereiding van een algehele
restauratie.
Wat verbergt de kerk van
Wemeldinge?; een intrigerende titel,
die voorlopig wel intrigerend zal
blijven. Alleen diepgaande onder
zoekingen, uitgevoerd ten tijde van
een restauratie, zouden mogelijk in
belangrijke mate antwoord kunnen
verschaffen op de vragen die er
liggen.
We zijn het volledig met Hondius
eens waar hij schrijft: „We kunnen
rustig stellen dat de houten vloer van
de huidige kerk nog belangwekkende
geheimen van de Zeeuwse
geschiedenis verbergt. Om die reden,
en vanwege het feit, dat de huidige
toestand van de kerk een aanfluiting
is voor een verantwoord beheer van
ons historisch erfdeel, is het te hopen
dat de gelden ten behoeve van de
restauratie spoedig beschikbaar zullen
komen."
We schrijven nu 1984 en onder
tussen zijn sedert 1 969 toen de kerk
voogden het plan opvatten om de
kerk volledig te restaureren, vijftien
jaar verstreken. Had Hondius in 1 976
mogelijk nog een bepaalde reden tot
optimisme over het tijdstip waarop
een restauratie zou kunnen aan
vangen, we moeten nu toch wel
duidelijk pessimistischer zijn. Vooral
de koorkerk verkeert in een
deplorabele toestand en de aan
fluiting voor een verantwoord beheer
van ons historisch errfdeel wordt
naarmate de jaren verstrijken, alleen
maar met de dag groter.
De miljoenen die nodig zijn om de
kerk in een zodanige toestand te
brengen dat ze op een degelijke
manier voor het nageslacht bewaard
kan blijven, ontbreken ten enen male.
Hoe lang nog?
Bronnen:
- C. Chavannes-Mazèl e.a.: „Langs de oude
Zeeuwse kerken". Baarn, 1975.
C. Dekker: „Zuid-Beveland". Assen, 1 971
- J. F. Hondius: „Wat verbergt de kerk van
Wemeldinge?" in Zeeuws Tijdschrift 1 976,
no. 1
- H. Janse: „Kerken en torens in Zeeland".
Zaltbommel, 1 969.
- G. J. Lepoeter: „Maria Coomans en het orgel
in de Nederlandse Hervormde kerk van
Wemeldinge" in Historisch jaarboek voor
Zuid- en Noord-Beveland no. 8, 1982.
C. Philipse: „Een Wilgefortis-zerk in de kerk
van Wemeldinge en de mansnaam Foort" in
Historisch jaarboek voor Zuid- en Noord-
Beveland no. 5, 1 979.
J. J. M. Timmers: „Christelijke symboliek en
iconografie". Haarlem, 1978.
- J. A. J. Vervloet: „Kasteelbergen in
Zeeland"; een algemeen overzicht in
Geografisch tijdschrift Kon. Ned.
Aardrijkskundig Genootschap, 1980 no. 3.
Met dank aan de heer G. v.d. Brugge te Goes
voor de waardevolle aanwijzingen.
P. S. J. BEEKHOF-KOOLE
„Men ziet de kerken wel,
maar kent ze niet.
(vrij naar Brederode)
Door vragen ons door enkele
donateurs tijdens onze tochten
gesteld, is de redactie van het Bulletin
op het idee gekomen fundamentele
wetenswaardigheden betreffende de
bouwkunst in Zeeland in enige
artikelen voor u uit te stallen. Wel
beseffend, dat we daarmee de kans
lopen dingen te vertellen, die
menigeen allang weet. Maar aan de
andere kant is het ook mogelijk, dat
we er anderen plezier mee doen,
omdat ze, al lezend, de stukjes van
hun nooit voltooide legpuzzle
eindelijk in elkaar zien passen. Door
dit idee gesterkt, wagen we het erop
en steken van wal.
We beginnen dan met vast te stellen,
dat in onze streken alle romaanse
kerken verloren zijn gegaan. Er zijn er
wel een aantal geweest; o.a. in
Middelburg, Souburg en Zierikzee
stonden in de 1 Oe en 11e eeuw
kerkjes van tufsteen. Gelukkig is wel
een mooie en unieke kerk in
Aardenburg, de Sint-Bavo, bewaard,
die, wat het oudste deel betreft (circa
1220) het schip, het dwarspand en
de onderbouw van de toren, het enige
voorbeeld in ons land is van de
Scheldegothiek.
De bloei van deze bouwstijl,
geïnspireerd in zeker opzicht op de
vroege Normandische gothiek, maar
toch wel sterk verbonden aan de
romaanse traditie, ligt tussen 1 200-
1250. In Vlaanderen, o.a. in Gent,
Doornik, Oudenaarde, Kortrijk en
Lissewege zijn ook voorbeelden van
deze stijl te zien, terwijl in de abdij te
Middelburg, in de kerken van
Kloetinge, Sint-Anna en Cadzand
„verdwaalde" zuilen staan van
Doornikse steen met knopkapitelen.
Karakteristiek voor de Scheldegothiek
zijn aan de buitenkant: breuksteen
werk aan de muren, dat op
verschillende hoogten in baksteen