17
houdskosten zouden in de komende tijd
veel lager zijn, want het oude gebouw
zou in de toekomst veel onderhoud blij
ven vergen. De toren, die als baken voor
de zeelieden onmisbaar was, zou moeten
blijven staan. De predikant en kerkeraad
lieten op 19 december 1736 de Staten
weten dat door de bouwvallige staat en
het instortingsgevaar van de kerk de
kerkdiensten waren gestaakt. Zij verzoch
ten de heren dusdanige maatregelen te
nemen dat de godsdienstoefeningen
weer hervat konden worden om 'verwar
ring, verstooring en verweidering der
gemeente' te voorkomen. De Staten
ondernamen direct actie. De raadpensio
naris werd verzocht het 'Collegie van Wal
cheren' [Polder Walcheren] te polsen of
zij genegen was de kamer van het pol
derhuis te Westkapelle, de enige
geschikte ruimte, voor de diensten
beschikbaar te stellen. Op 31 december
werd Mighielsen opgedragen de balken,
die dreigden neer te storten, te stutten.
Hij berichtte 27 januari 1737 dat de
opdracht, zonder dat zich problemen
hadden voorgedaan, was uitgevoerd. Wel
was er geconstateerd dat de dwarsbalk
waar het kruisgebint op steunde in het
midden was vergaan terwijl hierop voor
een groot deel het dak van de middenhal
steunde.
Via Mighielsen liet de bevolking weten dat
zij, zolang de kerk buiten gebruik was,
graag de beschikking over een logie
[houten loods] in de stad wilde hebben.
De Staten konden zich hierin vinden en
Mighielsen moest een tekening en bestek
maken. De loods zou een lengte van 55 a
56 voet krijgen en een breedte van 36
voet. In de lange wanden dienden aan
iedere zijde vier ramen te komen. De aan
nemer was verplicht 'de form van een
predikstoel, zeskant' te plaatsen, waarin
een deur met een 'bekwaamen' trap voor
de predikant en aan het achterschot een
'houte pinne om de predikantshoedt' aan
te hangen. De stoel diende hecht door
timmert te zijn 'dat daar geen perijkel van
ongemakken door komen'. Tevens zou de
aannemer alle stoelen en losse banken
uit de kerk in de logie moeten plaatsen en
langs de wanden nieuwe banken maken.
Op 20 februari vond de aanbesteding
plaats. Aannemer was Cornelis Permen-
tier, timmer- en metselaarsbaas te Mid
delburg, voor £68 Vlaams. Als laagste
inschrijver kreeg hij een premie van twee
Zeeuwse rijksdaalders. De logie, op 1
april gereed, was zeer tot genoegen van
de predikant en de gemeente. Door de
gunstige ligging, midden in Westkapelle,
was het kerkbezoek toegenomen.
Mighielsen kreeg opdracht een ontwerp
voor een nieuwe kerk te maken en te
onderzoeken waar deze gebouwd kon
worden. Hij achtte een stuk grond, groot
300 roeden, toebehorende aan de tim
merman Lieven Planteverre het geschikst.
Interieur van de Willibrordkerk na de brand in 1831. Tekening gewassen in Oostindische inkt door L.J. Dhaeneris (RAZ, Zei. III. II1332C)
y\.'UA/Y\{L otMT cLevt /83f ajj-qeAzyzsi
bk (XjO c*AA 'fitA 0~(ktè%/rt 7J-esri,