16
Zelfde hoektorenIje, maar nu in 1924 (Uit Oudheidkundig jaarboek, bulletin van den Nederl. Oudheidkundigen Bond,
jaargang 1924, pag 93)
-op zich al een grote bijzonderheid-
geflankeerd door de vier gemetselde
hoektorentjes, door de eeuwen heen een
overweldigende indruk is blijven maken.
De theorieën van Dresselhuis zijn onder
tussen evenwel achterhaald en wij dienen
op zoek te gaan naar een verklaring die
wat meer op nuchtere realiteit gebaseerd
is. Vandaag de dag is er in Nederland
slechts één andere kerktoren, die vrijwel
identieke gemetselde hoektorentjes heeft.
Dit is de toren van de Oude Kerk te Delft.
Duiken we in het verleden dan blijkt de
aanwezigheid van hoektorentjes wat min
der bijzonder te zijn als het op het eerste
gezicht lijkt. In de gids Langs de oude
Zeeuwse kerken (1975) lezen we in de
beschrijving van de toren van 's Heer
Arendskerke: 'De steunberen lopen tot
aan de balustrade, die op de hoeken
achtkantig is uitgekraagd. Vermoedelijk
stonden hierop vier hoektorentjes. Deze
toren is in vorm en decoratie sterk afhan
kelijk van Vlaamse voorbeelden als de
toren van Lissewege (tweede helft 13e
eeuw) en de iets jongere en rijker versier
de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk
in Brugge, Deze laatste heeft ook de
torenbekroning, die met name op Zuid-
Beveland veel overgenomen werd: een
grote spits met daaromheen vier kleinere
hoektorentjes. Het enige resterende
Zeeuwse voorbeeld van deze bekro-
ningsvorm is Kapelle waar de hoektoren
tjes niet tot de oorspronkelijke opzet
behoorden. Vroeger hadden ook de
torens van Baarland, Wemeldinge, Nisse
en waarschijnlijk ook het Walcherse Oost-
kapelle een dergelijke spits.'
Later gebouwd
In de geciteerde tekst wordt al aangestipt
dat de torentjes in Kapelle niet tot het oor
spronkelijke bouwplan behoorden en dus
pas later -waarschijnlijk geruime tijd
nadat de toren geheel gereed was-
geplaatst zullen zijn. Ook een rapport van
de Rijkdienst voor de Monumentenzorg,
in 1922 opgesteld met het oog op de dan
in voorbereiding zijnde uitgebreide res
tauratiewerkzaamheden aan zowel de
kerk als de toren, wijst ons hier nadrukke
lijk op: 'De torentjes op de hoeken van
den toren behooren niet tot het oorspron
kelijk plan: de borstwering, waarop zij
staan, is niet alleen door open maaswerk
doorbroken, zij is ook afgedekt met een
zandsteenen plaat en deze loopt door
onder den voet der torentjes.'
Wat het metselwerk betreft -vóór de grote
restauratie van 1922-'24- zegt hetzelfde
rapport van de Rijksdienst voor de Monu
mentenzorg: 'van eenigszins ander for
maat en met dunner voeg'. Ook dit wijst
op een latere opbouw van de torentjes
Kijken we naar het nabij gelegen Wemel
dinge, dan zien we dat de toren hier
dezelfde hoektorentjes had als die van
Kapelle. Ze stonden echter op in de
bovenbouw van de toren verwerkte uitkra-
gingen, zodat duidelijk is dat het oor
spronkelijke bouwplan voorzag in de
hoektorentjes. In 1607 werden ze wegens
bouwvalligheid afgebroken: 'Noch betaelt
Cornelis Marinusz Coster van de vier
cleyne toorkens van den grooten tooren
af te brecken duer last van de ambachts-
heeren ter somma van 26 schellingen
ende 8 grooten'.
Niet zo verwonderlijk. De torentjes zijn