17
door de voortdurende invloed van weer
en wind kwetsbaar en kunnen uitsluitend
middels regelmatig onderhoud de eeu
wen trotseren, Als ze in de 14e eeuw, de
tijd dat ook de Wemeldingse toren werd
gebouwd, er op geplaatst zijn, moeten ze
inderdaad enkele eeuwen later öf dras
tisch vernieuwd, öf afgebroken worden.
Als men dan het nut er niet meer van
inziet en het besef van de historische
waarde niet aanwezig is, is de keuze niet
moeilijk.
Wat Kapel Ie betreft is onze voorzichtige
maar serieuze veronderstelling dat de
hoektorentjes zijn gebouwd tijdens de
bloeiperiode van de kerk; ergens tussen
de jaren 1450 en 1550 en dan waar
schijnlijk gedurende de laatste decennia
hiervan. De kerk werd in die tijd drastisch
uitgebreid en verfraaid, het noorderkoor
werd gebouwd en er werd een zestal
nieuwe klokken in de toren gehangen. Als
grote glorie, zeker voor de ambachtshe
ren, werd de kerk in 1503 tot kapittelkerk
verheven. De rijkdom was van dien aard
dat het allemaal kon; zelfs het kapittel van
kanunniken kon ruimschoots onderhou
den worden.
De ambachtsheren hebben geoordeeld
om 'hun toren' qua bekroning niet onder
te laten doen voor die in het vlakbij gele
gen en aanmerkelijk minder belangrijke
Wemeldinge. De grote bouwvalligheid,
waarvan de toen al oude torentjes in
Wemeldinge in het begin van de 17e
eeuw het slachtoffer werden, openbaarde
zich in Kapelle pas in de 19e eeuw.
Periode van verval
Hoewel we over gegevens beschikken
over soms omvangrijke herstelwerkzaam
heden in een vroegere periode, dateren
de eerste aanwijzingen over structureel
verval uit 1871In dat jaar vindt uitge
breid herstel aan het muurwerk van de
toren plaats. In het oorspronkelijke bestek
voor dit werk, op 5 augustus 1871 opge
maakt door de architect J.H. Hannink,
wordt uitgegaan van het geheel afbreken
en opnieuw opbouwen van het hoekto
rentje op de zuidoostelijke hoek van de
toren. De kosten hiervan waren begroot
op 1.000,-. Dit wijst er op dat het vooral
met dit torentje slecht gesteld was. In het
bestek waarop de aanbesteding heeft
plaatsgevonden, is dit echter zonder
opgaaf van redenen geheel vervallen.
Waarschijnlijk vond men deze drastische
aanpak te duur en overbodig. De
omschrijving van het toen aan de toren
tjes uitgevoerde werk luidt als volgt: 'De
vier kleine torentjes moeten rondom wor
den opgevoegd, nadat de scheuren en
andere gebreken, daaraan zijn bijge
werkt. De gemetselde spitsen moeten
worden bepleisterd met Portland cement,
ter dikte van anderhalve cm, verhouding
1 om 1.'
In 1882 is het 'de commissie tot het
onderzoek der begrooting dezer gemeen
te over het dienstjaar 1883', die aan de
bel trekt. Voor dat jaar is voor onderhoud
aan de toren een bedrag van 35,- uitge
trokken. Commentaar hierop: 'Ofschoon
de Commissie vermeent die sorn geheel
onvoldoende is, acht zij zich evenwel
genoodzaakt te adviseeren, daarin voor
dit te berusten, alleen raad zij aan Burge
meester en Wethouders te verzoeken om
inlichting aangaande den toestand van
den toren te Kapelle, of die werkelijk zoo
bouwvallig is als de publieke opinie aan
geeft, in welk geval er welligt sprake zou
kunnen zijn tot herstel daarvan te trachten
daarvoor een rijkssubsidie te verkrijgen.'
Het advies van de commissie wordt door
Doorkijkje op de trans van de toren (Foto M de Gol(au)