13 ladder, als bij verschillende handwerkslie den in gebruik, door een gang op het erf van het bibliotheekgebouw te komen." G.S. zou het op prijs stellen als de ope ning verplaatst werd naar de 'naastbijzijn- de' pilaster. De toegang zou dan een breedte van anderhalve meter kunnen krijgen, die afgesloten kan worden met een dubbele poort. Graag wilde G.S. ver nemen of men bereid was deze verande ring aan te brengen. Uiteraard hadden er regelmatig bespre kingen over de uit te voeren verbouwing plaats. Zo werd op de kerkenraadsverga- dering van 12 mei 1921 blijkens de notu len langdurig overlegd. Bij dit overleg waren de kerkmeesters A. Geense en D. Janse aanwezig, "die ons mededeelen de goedkeuring te hebben ontvangen om ter verbouwing der Kerk over te kunnen gaan." De kerkenraad had voordat de kerkmeesters in de vergadering versche nen een ander verbouwingsplan bespro ken. "De Voorz. zou wederom gelijk het 1e plan verrees de predikstoel in 't midden der Kerk willen zien, dan kan één vleugel waar de banken geen verandering behoe ven te ondergaan blijven gelijk ze nu zijn wat toch ten voordeel blijkt der Gem." Nadat met de beide kerkmeesters heel breedvoerig over de voors en tegens van de plannen is gesproken, "neemt de Ker- keraad in 't holst van den nacht een besluit de predikstoel te brengen in 't mid den v/d Kerk. 2 loopende gangen om de zitplaatsen gelijklijk te kunnen verdeelen. De trappen der gaanderij te laten zoo ze nu zijn, de vleugel van de Kerk voor den ingang niet weg te ruimen, daar wordt berekend aan verlies van plaatsen 50 stuks doch de kosten zouden hiermede kunnen krimpen van plm 8a 900." Mocht later blijken dat er te weinig zit plaatsen zijn, dan kan er altijd nog een gaanderij tegenover "dezelve kunnen wor den aangebracht wat altijd sierlijker tevens practiser en op 't oogenblik der Gem. voordeeliger blijkt te zijn." Kerk meester Geense, hoewel niet ingenomen met de veranderingen, hoopt "andermaal zijn werk en hulp te geven" zodat de werkzaamheden snel kunnen beginnen. Op 26 mei 1921 vindt de aanbesteding plaats. De notulen vermelden: "Gezame- lijk overleggende een geregeld inschrij vingsbiljet voor aanbesteding volgens laatste aanwijzing van de verlenging van het bestaande Kerkgebouw met bij behooren voor de som 10445." Volgens kerkmeester Geense, tevens opzichter, moest het 8.871zijn. Hij vindt het ver schil te groot en zijns inziens kan de ker kenraad hierop niet ingaan. Op de volgende vergadering, 9 juni 1921, Aan dit kerkgebouw Werkte Wouter Caljouw, En Adriaan de Zeeuw, Moedig als een leeuw. Ook nog Adriaan Walraven, nevens nog andere braven. Zo timmerde Willem Jobse ijverig naast Jannus Jakobse. j En rekent ge ook het gruis, Dan noem ik Adriaan Beversluis. Het ijzerwerk lid voor lid, I Maakte Marien Geense, de smid. Maar met hout en ijzer alleen Kwam het huis niet op de been. En daarom werkten in kalk en steen I J. Gerler, Johan en Jan Post. Ook Leen Zonneviele verdiende de kost Met voegen en pleisteren en zoveel meer. De oude Gerler was ook in de weer Met hout en met steen, nu op, dan neer. Van de ladder, met kalk en steen. En Bommeljé was ook op de been. Maar bij hout en bij steen Behoorde ook lood. 1 En dit deed Oranje, van stuk niet groot. En de baas van dit alles, van groot en van klein Was de timnierman-aannemer Pieterse Lein, Het dagelijks opzicht had Lourens Manjn. Dit alles is u vertrouw'lijk verteld Door hen die het bestek heeft gesteld. Gedichtje, geschreven in 1898 ter gelegenheid van het gereedkomen van het kerkgebouw in de Segeersstraat. De steller van het bestek was Beversluis. (De Kande laar, oktober 1993) wordt de "aangenomen som" vastgesteld op 9.200,-. Zoals reeds vermeld, wordt de kerk op 14 oktober 1921 officieel weer in gebruik genomen. Ds. A. Verhagen spreekt dan naar aanleiding van Openb. 3:10: "Omdat gij het woord mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zoo zal ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de geheele wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen." Aan het eind van de bijeenkomst worden ook de "broeders, afgevaardigden van de Gereformeerde kerk van Middelburg" toegesproken. "Het is ons aangenaam, u in 't midden van deze gemeente, dank te zeggen. Zeven weken hebben wij, zeer gastvrij, mogen gebruik maken van uw kerkgebouwen, om daar saam te komen. Als tolk van deze gemeente zeg ik u hartelijk dank voor de groote bereidwilligheid."5 Orgel Op 24 januari 1924 ligt op de kerkenraad een brief van de orgelcommissie "die ten spoedigste wenschten over te gaan zoogoed ter verbouwing v/d Kerk als 't aan brengen van 't instrument, in zoover re het blijkt noodig te zijn, waar in overleg en medewerking wordt gevraagd." De orgelcommissie zoekt naar mogelijkheden om aan geld te komen en verzoekt de kerkenraad om "de obligaties die uitgege ven staan te worden te willen onderteke nen." Na uitvoerige discussie wordt daar toe besloten. Als het orgel klaar is, moet er uiteraard ook een organist zijn. De organist zal een instructie krijgen, waar onder andere het volgende in voorkomt: "Ten 1e dient de organist bij de diensten des Woords tegenw. te zijn of zich door iemand te laten vertegenwoordigen. Ten 2e dient de begeleiding zonder voor tusschen en naspelen te worden uitgevoerd en ten 3e dient het een Gode waardiglijk karakter ter bespeling weg te dragen." "Bij 't ingaan en uitgaan der diensten zal het orgel zwij gen," vermeldt de instructie ook nog. Op maandag 29 september 1924 wordt het eerste orgel officieel in gebruik geno men. Ds. Verhagen spreekt naar aanlei ding van Ps. 150:1a. Tot slot bedankt de predikant de heerJDekker uit Goes "voor de keurige afwerking van het orgel", de orgelcommissie voor het verzamelen van de giften voor het orgel en de organist. Uit de grote opbrengst van de collecte blijkt hoe ingenomen men met het orgel was.6 Dat het orgelspel niet altijd geheel naar ieders wens verliep, blijkt bijvoorbeeld uit het volgende citaat uit de kerkenraadsno- tulen van 25 februari 1929: "Door Oud. Geuze wordt ons medegedeeld de orga nisten gesproken te hebben die beloofd hebben aan genoemde Oud: de voorspe len heel kort te zullen doen en daarom heeft de scriba het genomen besluit hun nog niet medegedeeld, nochtans blijft de Kerkeraad wanneer de belofte niet wordt voldaan, handhaafd de Kerkeraad haar genomen besluit." In hetzelfde jaar wordt de heer S. Louwer- se als tijdelijk organist benoemd. Zestig jaar later wordt hij, omdat hij dan nog organist is, vanwege dit feit koninklijk onderscheiden. Verbouwing 1933 Het kerkgebouw blijkt langzamerhand te klein te worden voor de gemeente. Daar om besluit de kerkenraad in 1929 om "met de H. Timmerlieden onzer leden en met de Gebr. van Boven uit Rotterdam de plaats alwaar ons Kerkgebouw op staat en de woningen enz. wat er bij hoort, of

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2000 | | pagina 13