JL
11 -F+
van het burgerlijk bestuur, maar ook geen
veto. De suggestie om te onderzoeken of
niet tot restauratie over zou kunnen wor
den gegaan, veegden zij van tafel met het
argument dat die "gezien de toestand van
het gebouw neer zou komen op een ver
nieuwing in dezelfde vorm en stijl." Daar
voelden zij blijkbaar niet voor. Zij koersten
dus doelbewust af op een modern kerk
gebouw ten gerieve van hun gemeentele
den. Bovendien vreesden de kerkvoogden
dat een deel van de ontvangen bijdragen
voor de bouw van een nieuw bedehuis
zou worden teruggevraagd als in plaats
daarvan de bestaande kerk zou worden
hersteld.
Desalniettemin moet er reden geweest
zijn tot terugkrabbelen. In 1909 werd de
Hoeksema's (K. en G.Kzn.) als de stand
van zaken medegedeeld dat noch de
beschikbare plaats noch het ter beschik
king staande bedrag toelieten een nieuwe
kerk volgens het eerder door hen inge
diende ontwerp te stichten. Een merk
waardige mededeling aangezien er van
meet af aan maar één terrein beschikbaar
was, namelijk dat van de oude kerk. Bij de
mededeling werd nog het verzoek gedaan
of zij geneigd zouden zijn. en zo ja op
welke voorwaarden, een ontwerp te
maken van een gebouw, waarbij met de
genoemde bezwaren rekening zou wor
den gehouden. Kennelijk ging men nu uit
van een opzet waarbij het bestaande
werk werd ontzien.
Een andere architect: Verheul
Waarschijnlijk hebben de Hoeksema's
begrepen uit welke hoek de wind waaide.
Zij haakten af en bevalen architect J. Ver
heul Dz. te Rotterdam aan. Inderdaad
maakte de kerkvoogdij een draai: Verheul
werd gevraagd niet alleen een plan te
maken voor een moderne kerk maar ook
een voor de restauratie van het oude
gebouw. De keuze van Verheul maakte
duidelijk dat de kerkvoogdij een andere
koers insloeg. Verheul was in die jaren
ook in Zeeland geen onbekende, en wel
speciaal in verband met restauratiewerk
zaamheden van diverse kerken op Zuid-
Beveland, te weten 's-Heer Arendskerke,
Kapelle en Wemeldinge.
Toch was in 1910 het plan om een nieu
we kerk te bouwen nog niet van de baan.
Verheul werd uitgenodigd om te overleg
gen over het maken van een begroting en
tekening. Hij had het een en ander op
papier gezet, dat in augustus 1910 aan
de kerkvoogden gezonden werd.
Het Rijk en de burgerlijke gemeente
steken een spaak in het wiel:
onderzoek door A. Mulder
Wij hebben gezien dat er op 18 septem
ber 1883 (no. 2627, afd. Kunst en Weten
schap) een verordening was uitgevaar
digd, die B. en W. verplichtte de voorge
nomen sloop van een oude kerk te mel
den aan het departement. Daardoor was
er van hogerhand controle op eventuele
afbraakplannen.
Nadat de aandacht van de referendaris
Victor de Stuers op de kerk te Oud-Vos-
semeer was gevestigd, werd het gebouw
onderzocht door de opzichter-tekenaar
Adolph Mulder, die gezonden werd om te
meten, te tekenen en te fotograferen. Zijn
bevindingen konden niet onder de tafel
worden geveegd. Het oude gebouw kon
nu niet zonder meer 'ondergeschoffeld'
worden. Wij zagen eerder dat de toren,
aan het westeinde, geen eigendom was
van de kerk. Daar kon de kerkvoogdij niet
over beschikken, evenmin over de ruim
ten aan weerszijden van de toren.
Bij het verzoek aan de burgerlijke ge
meente om de toren en het transept aan
de kerk te verkopen adviseerde Mulder
Gedeputeerde Staten de vereiste toe
stemming tot verkoop niet te verlenen als
afbraak in de bedoeling lag. Gedeputeer
de Staten keurden daarop verkoop van de
kerkdelen goed, maar alleen als het ging
om restauratie.
Volgens Mulder was restauratie van het
kerkgebouw goed mogelijk en verre te
verkiezen boven de bouw van een moder
ne kerk. Het door hem ingestelde onder
zoek in 1907 toonde aan dat het bestaan
de gebouw met minder kosten in behoor
lijke staat kon gebracht worden dan stich
ting van een nieuwe kerk zou kosten. De
ongeveer 26.000,- (door Hoeksema
opgegeven) was volgens hem onvoldoen
de om een nieuwe kerk te bouwen die de
eeuwen zou trotseren. Beter achtte hij het
de oude kerk te herstellen, waardoor een
Lengtedoorsnede van het herstelplan, augustus 1913. getekend door J.F.L. Frowein.
Het dichtgemetselde raam in het eerste travee van het schip is hier weer opengemaakt.
Het omvangrijke gotische raam in het noordertransept werd in de oude vorm terugge
bracht (evenals het muurgedeelte onder dit raam, waar destijds een toegang was gemaakt
ten behoeve van een der lokalen van de burgerlijke gemeente, hier overigens niet te zien).
Wij kijken hier tegen de galerij boven de consistorie. Links een tribune voor het orgel
boven de consistorie. Links een tribune voor het orgel boven de hoofdtoegang van de
kerk. (Foto Algemeen Rijksarchief, Den Haag)
Dn Iwai-jj-vaoi^ - H ei .Si-elL: V-H
vaa - de.
K-H-KTu. -Oud.-Vas«jêer
Dwarsdoorsnede van het herstelplan, augustus 1913, getekend door J.F.L. Frowein.
Wij kijken op deze tekening naar het oosten. Links de consistorie met het driedelige raam
en rechts het catechisatielokaal met de beide smalle raamkozijnen. Om het aantal zitplaat
sen in de kerk te vergroten werd boven deze ruimten een galerij gebouwd. (Foto Alge
meen Rijksarchief, Den Haag)
\i.