m - 6 - daardoor vrijwel zeker onaantrekkelijk maken van de hoofd pleisterplaats, zal de totale overwintering van de ganzen in ons gewest in de war gestuurd worden. Er zijn düs voor dë toekomst twee mogelijkhedenofwel, een der huidige reserve pleisterplaatsen wordt hoofdterrein, ofwel de ganzen zoeken een overwinteringsgehied "buiten ons gewest (en waar zullen ze het vinden. En als ze onze Zuidgrenzen overtrekken, o.a. naar Frankrijk, staat er een leger van jagers op hen te wachten) Wij hopen dat eerste geschiedt en de meeste kang om te "pro moveren" maakt dan wel het Groot Eiland of de Braakman. Dit laatste is ook een hoofdgebied, wat de aantallen betreft, echter van iets mindere betekenis dan de Putting. Er vindt wel enige uitwisseling plaats tussen de beide gebieden en ook de roestplaatsen zijn verschillend. De reden dus waarom we ook in deze mededeling nog eens zijn terug gekomen op de ganzen, is: Wie nog enns wil genieten van het machtige gezicht duizenden ganzen bijeen te zien, moet dit zeker dit winterseizoen doen, nu alles nog in de oude toestand verkeert, mogelijk is het de laatste keer en zo niet, dan is al wat de komende jaren ons zullen bieden, om het eens somber te stellen, winst. Bijgevoegd kaartje laat zien waar in normale winters regel matig ganzen verblijven. Dit dan althans voor zover wij over gegevens beschikken. Mogelijke hiaten kunnen misschien door de leden worden opgevuld. Wij houden ons daarvoor zeer aanbe volen. Bij opgaven gelieve men de winter van 1956 buiten be schouwing te laten, omdat toen door de nood gedreven, op de meest onwaarschijnlijke plaatsen ganzen vertoefden. 1. Putting gebied met als bijterreinen Pauluspolder - Groot Eiland en Perkpolder (1a) 2. Omgeving Axelse Kreek - Zwarten Hoek - Kanisvliet. 3. Braakmangebied. A. Roestplaats voor het Puttinggebied. B. Roestplaats voor het Braakmangebied. S.-T. Sé T <T

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1962 | | pagina 4