In het begin van de jaren '60 verdwijnen de vogels hier,
vermoedelijk tengevolge van de rekreatie-werkzaamheden.
In de Braakman werd gefourageerd vanaf het water.
In de Avifauna van Oost-Zeeuws Vlaanderen (Sponselee
Buise 1975) worden voornamelijk kreken genoemd als gebieden
waar Kleine zwanen waa.rgenomen werden. Het voornaamste ge
bied is het Groot Eiland. Hier- wordt, de soort deer Buise
(1977) omschreven als een onregelmatige gast en tevens voor
malige doortrekker en wintergastUit hetgeen bij hierover
vermeld aangevuld met de door ons verzamelde gegevens valt
af te leiden dat er in ieder geval in de winters 61/62,
65/66 en 68/69 sprake was van overwintering. De maksima wa
ren respectievelijk 4145 en 59 ex. Buise vermeld dat de
vogels meestal fouragerend cp ondergelopen weilanden werden
waargenomen
In de Avifauna van West-Zeeuws Vlaanderen (Enkelaar 1969)
wordt de Kleine zwaan wintergast in klein tot vrij klein
aantal (l~50 ex.) genoemd. Verder wordt er van. toename mel
ding gemaakt in het midden der jaren '60. De meeste vogels
worden waargenomen aan het Grote Gat van Oostburg, met als
mafcsimum 59 ex. in november 1962. Kleine zwanen verdwenen
uit deze gebieden als het water dichtvroor, wat erop wijst
dat ook hier opvater gefourageerd werd.
Uit vorenstaande valt af te leiden dat de Kleine zwanen in
Zeeuws Vlaanderen, net zoals in de rest van Nederland, aan
vankelijk op het water fourageerden en later op gra.sland
overgeschakeld zijn. Wat dit voor gevolg gehad heeft voor de
in Zeeuws Vlaanderen waargenomen aantallen valt af te leiden
uit figuur 1Opvallend is de hernieuwde toename na de win
ter 72/75. Deze toename is een gevolg van het door de Kleine
zwanen in toenemende mate gaan eten van oogstresten, in
Zeeuws Vlaanderen voornamelijk bieten, maar ook wel aardap-
pelresten. Dezelfde toename om de zelfde reden werd al eer
der voor de rest van Zeeland, vooral Walcheren en Schouwen,
beschreven (T.Lebret en W.C.Mullié 1975)-
Tegenwoordig wordt het aantal en ook het verspreidingspa
troon in Zeeuws Vla.anderen bepaald door de beschikbaarheid
van eerder genoemde oogstresten. Afhankelijk van het weer
kunnen boeren hun land ploegen of nietHet onderploegen van
de oogstresten, maakt dat de Kleine zwanen deze niet meer
kunnen bereiken. Echter ook het omgekeerde werd wel eens ge-
konstateerd. Zo werd in februari 1982 waargenomen dat op een
32