Onze drie inheemse zwanensoor-
ten. Links de knobbelzwarri,
die ook in tamme en halfwil
de staat wordt aangetroffen.
Wordt ook veel als parkvogel
gehouden. In het midden de
Wilde zwaan, bij ons 'n vrij
zeldzame soort en links de
Kleine - of Bewicks zwaan.
Bit artikel gaat over de
ze laatste soort. Het
grootteverschil met
de Wilde zwaan is
miniem. Hét veld-
kenmerk is de
hoeveelheid geel
op de snavel.
Vanaf het seizoen '76/'77 is een vrij kompleet beeld te ge
ven van de verspreiding van de Kleine zwaan in Zeeuws Vlaan
deren. Dit is gedaan aan de hand van het geschatte aantal
zwanendagen" in de figuren 2 t/m 9. Hierbij zijn b.v.
56 ex. gedurende één dag 56 dagen en gedurende één week
7 x 56 dagen.
Figuur j'Q geeft een overzicht van het percentage eerstejaars
vogelsmet daarbij het aantal waarover het percentage werd
bepaald. Het zal duidelijk zijn dat in een aantal gevallen
het aantal eigenlijk te gering is om een reëel beeld te
krijgen. Toch passen de resultaten in het landelijk beeld,
dat in Zuid-Nederland het percentage juvenielen hoger ligt
dan in Noord-NederlandMogelijk kan het Kleine zwanen-pro-
jekt 82-84 over het hoe en waarom van dit fenomeen meer
uitsluitsel geven.
Er zijn slechts twee waarnemingen bekend uit september:
29-9-712 ex. en op 27-9-76 1 ex. beide in de Braakman.
Normaal arriveren Kleine zwanen pas in de tweede helft van
oktober of begin november in onze streek. In figuur 11
wordt de verdeling per halve maand gegeven in percentages
over vijfjarige periodes van de som van de waarnemingen
De laatste jaren verblijven er in de periode december/fe
bruari de meeste Kleine zwanen in Zeeuws Vlaanderen, ter
wijl vroeger de meeste vogels tijdens de trek, vooral de
terug trek, waargenomen werden.
De laatste Kleine zwanen verlaten de streek in de tweede
helft van maart en sommige zelfs nog begin april. Opmerke
lijk zijn de waarnemingen op 5-5-66 en 6-5-69 van een
Kleine zwaan bij het Groot Eiland.
34