DE STEENUIL ALS BROEDVOGEL
1981
DOOR M. BUISE EN R. BLEYENBERG
Het BSP wordt het nieuwe grote SOVON-pro jektHet veld
onderzoek zal distriktsgewijs worden begeleid door
coördinatoren. Voor onze ^treek is dat Peter Maas, die ech
ter' mogelijk zijn funktie over zal dragen.
Voor de uitvoering van het veldwerk willen we een beroep
doen op de grote groep vogelaars. We verwachten een grote
respons. Het projekt bestrijkt namelijk de soorten waar een
grote natuurwetenschappelijke waarde aan wordt toegekend.
Bovendien is de aantalsontwikkeling van veel van deze
soorten een goede graadmeter voor de kwaliteitsverandering
van onze natuur. Wij hopen dan ook dat het B3P bij u in de
smaak zal vallen. Eventuele vragen kunt u richten aan de
Vogelwerkgroep van de Steltkluut via ondergetekende of aan
de algemene koördinator van het projekt.
De adressen staan hierna vermeld.
Wim Wisse, Herman Heijermanstraat 45» 4532 G-J Terneuzen.
Algemeen koördinator: Johan Bekhuis, Antwoordnummer 1625
6800 WC Arnhem.
Eerst een tabel met de voornaamste gegevens
1 97 6
1 977
1 978
1 979
1 980
1 981
wildnest
1 2
,9
5
15
5
9
kast bew.Steenuil
2
4
6
5
7
7
kast bew.anders
2
6
4
3
1
4
kast onbew/onbek.
2
K
5
8
1 0
6
kasten totaal
6
1 5
1 5
16
1 8
17
geringde jongen
-
6
1 2
1 2
1 8+1
17
ontvangen ringen
-
1
-
-
-z
J
-
Bvenals vorig jaar waren 7 kasten bewoond. Het aantal be
schikbare kasten werd echter met twee verminderd zodat maar
liefst 45$ van het aantal kasten door de Steenuil werd ge
bruikt. In alle bewoonde kasten werden jongen grootgebracht,
8 1 pullus geringd 33 3 pulli geringd
44 3 pulli geringd 55 4 pulli geringd
13 3 pulli geringd 42 1 pullus geringd 1 dood
10 2 pulli geringd pullus
45