Ben verklaring voor:
Voorkomen: leeft aan waar de soort in de afgelopen drie jaar
is aangetroffen.
De jaartotalenGeven een indruk van de aantallen die één
enkele oplettende natuurliefhebber van deze
soort hier ongeveer mag verwachten te zien
te krijgen.
Begin- en einddatum: Geeft de vroegste en laatste datum van
deze soort in de afgelopen drie jaar.
Er is heel bewust geen melding gemaakt van:
de voedselplanten van de rupsen, het aantal te verwachten
generaties, hun areaal, variabiliteit enz. enz.
In elk goed dagvlinderboek kan men deze gegevens vinden en
het is zinloos dat werk hier nog eens over te doen.
WITJES (Pieridae)
1Klein koolwitje, Knollewitje (Artogeia rapae
Voorkomen: overal algemeen. In de bossen iets minder.
Jaartotaal: meer dan 1000
Begin- en einddatum: 1 april 1982 - 31 Oktober 1984
2. Klein geaderd witje (Artogeia napi).
Voorkomen: overal algemeen. In de bossen veel algemener
dan het Klein koolwitje.
Jaartotaal: meer dan 1000
Begin- en einddatum: 14 april 1984 - 28 september 1984
3. Groot koolwitje (Pieris brassicae
Voorkomen: overal aangetroffen, maar nergens in grote
aantallen. Lijkt de laatste jaren steeds
verder achteruit te gaan.
Jaartotaal: ongeveer 101
Begin- en einddatum: 5 mei 1983 - 18 september 1984
4. Citroenvlinder (Gonépteryx rhamni
Voorkomen: overal en beslist'geen zeldzame soort.
Jaar totaal: ongeveer 50
Begin- en einddatum: 14 februari 1982 - 31 oktober 1984
5. Oranje tip Anthocharis cardamines)
Voorkomen: slechts bekend van een drietal vliegplaatsen
te Hulst, één te Heikant en één te. Axel.
Op alle plaatsen was de voedselplaant Look-
zonder look en/of Pinksterbloem voorhanden.
Jaartotaal: alleen bij bezoek van de vindplaats, aan
sterke schommelingen onderhevig: 4 tot 28.
Begin- en einddatum: 21 april 1984 - 31 oktober 1984
55