AANKOMST ZOMERVOGELS 1984 DOOR M. CAPELLO Inleiding In dit overzicht zijn telkens per soort de eerste twee waarnemingsdata vermeld met plaats en waarnemer. Latere aankomstdata zijn ook vermeld. Hiervan zijn alleen de datum tussen haakjes, en het aantal vogels vermeld. Bespreking verzamelde gegevens Van twee soorten werden winterwaarnemingen genoteerd. De Zwartkop was met minstens 2 individuen in OZVL aanwezig. Hiervan was het vogeltje in Terneuzen een mannetjes. De Tjiftjaf was met minimaal 6 indivuden in ons gewest aan wezig. In het net zo milde Zuid-Beveland doet hij dit vrij wel nooit, (mondelinge mededeling Van de Grote stern kon de eerste aprilwaarneming in 5 jaar worden genoteerd. Er was 1 winterwaarneming De Oeverzwaluw werd net als in 1 980 pas half april voor het eerst gezien, terwijl hij anders eind april al verscheen. Ook van het Paapje kwamen er voor het eerst in 5 jaar geen maart waarnemingen binnen. Deze soort kwam pas een maand later dan in de periode 1980-1983. Toch was 't in maart re delijk lenteweer. Het regende veel minder dan in maart 1983. regen schijnt dus niet de hoofdoorzaak te zijn voor het pas eerder of later terug komen. De Nachtegaal werd in 1984 voor het eerst gezien op 18 april. Dit is de derde keer in 5 jaar dat hij op 18 april voor het eerst werd gezien. In 1981 was dat (of gehoordl), op 19 april. De Nachtegaal blijkt dus niet erg gevoelig te zijn voor het weer (wat betreft de aankomst) gezien de vrij con stante aankomstdata. Dit geldt ook voor de Snor, de Zomerta- lingde Blauwborst en de Spotvogel. Hiervoor verwijs ik u naar de Steltkluut van april 1984 vanaf pagina 26 Van de Grote karekiet kwamen maar weinig waarnemingen binnen. Was dit het gevolg van het pas laat arriveren van deze soort? Dit is erg onwaarschijnlijk omdat dit niet bij andere soorten voorkwam die eind april, begin mei aankomen. Ik denk dat de soort gewoon over het hoofd is gezien. Van de Purperreiger kwamen geen waarnemingen binnen.' Deze soort is in OZVL een zeldzame doortrekker. Ook de Dwergstern werd in het voorjaar niet gezien. Dit is zeer vreemd vooral omdat er ongeveer 300 paar op de zandpla ten in de Westerschelde broeden, (mondelinge mededeling) De Dwergstern komt omstreeks 10 mei in onze streken aan. Dankzegging Degene die mij gegevens gestuurd hebben (onderstreepte namen) wil ik hierbij hartelijk bedanken, alleen dankzij hun mede werking kon ik dit verslag> opstellen. H.Castelijns wil ik 61

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1985 | | pagina 47