Bert Teunis Journalist Als Bert Teunis zijn beroep moest opgeven, dan vulde hij altijd 'journalist' in. Wim Schouten zegt in zijn boek 'Een vak vol boeken": "Bert Tennis was een journalist in hart en nieren. Dat ging gepaard met een bijna filo sofische afstandelijkheid. Zijn bureau was zijn heilige werkplaatswaar aan iedereen om goede raad kon komen vragen." Het is een goede karakterisering. Zonder dat zo expliciet uit te spreken heeft hij het journa list-zijn als een roeping ervaren. Een roeping en een passie. Het begon in zijn studententijd en eindigde pas toen hij niet meer in staat was om zijn eigen 'journaal' in zijn computer te openen. Of misschien zelfs nog later, tot in de gesprekken die hij in de weken en dagen voor zijn overlijden voerde, want tot op het laatst manifesteerde hij zijn onafhankelijke regis tratie en becommentariëring van zowel de dingen van de dag als de lijnen, waarin ze volgens zijn analyse pasten. Hij was daarin kritisch, sarcastisch, maar met een spot waarin zijn idealisme niet verdronk. Er bleef altijd iets van een utopie van een betere wereld, zowel in het klein als in het groot. Het was die utopie die zijn sarcasme humoristisch maakte, tegelijkertijd ook nostalgisch en weemoedig, als het ongeloof op een betere situatie de bovenhand kreeg. Nostalgisch en weemoedig niet in de zin dat het vroeger beter was, maar in de betekenis van waarden, normen en een zekere mate van 'erudiete beschaving', die in het voertuig van maatschappelijke ont wikkeling, noem het vooruitgang, de trekpaarden of de motor zouden moeten zijn. Deze waarden en normen zijn zeker ontleend aan de christe lijke beschaving, waaruit hij - opgegroeid in een orthodox-hervormd gezin - was voortgekomen. Dat hij de kerkelijk-institutionele, dogmatisch-religi- euze en traditioneel-hervormde achtergrond achter zich gelaten had doet niets af aan zijn existentiële gevoel voor recht en onrecht, voor eerlijk en oneerlijk, voor behoorlijk en onbehoorlijk, voor onbaatzuchtig en zelfver- rijkend, voor altruïstisch en egoïstisch, voor bescheiden en onbescheiden. Hij was daarin een scherp waarnemer. Als het zo uitkwam nam hij in zijn commentaren - non-conformist als hij was - geen blad voor de mond. In 1993 en 1994 konden de lezers van het Zeeuws Tijdschrift genieten van zijn spottende manier om Zeeuwse, vooral ook Vlissingse en Middelburg se. maar eveneens landelijke zaken aan de kaak te stellen. Politici en bestuurders nam hij daarin graag op de hak onder het pseudoniem 'Angry old man', een pseudoniem dat ingegeven was door 'angry young man' John Osborne, de Britse na-oorlogse auteur en naamgever aan een genera tie schrijvers die met hun tirades tegen de maatschappij bekend werd. Zo grof als de tien jaar jongere Osborne, die tien dagen na hem overleed, is Teunis nooit geweest. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 22