Een kaai van negen huizen
Prent 1842: aanleg
plaats Rotterdamse
boot hoek Dwarskaai/
Rouaansekaai; op de
achtergrond een groot
zeilschip aan de
Dwarskaai.
Bedrijvigheid aan de Dwarskaai midden 19de eeuw
De verwachtingen die men koesterde van de 'Nieuwe Haven' zijn voor een
deel uitgekomen. Het was bepaald nog niet afgelopen met de scheepvaart.
Middelburg was, mede dank zij de vernieuwing van het havenkanaal, nog
steeds zeehaven. De bewoonster van G 108. mevrouw Ackermans-Geene,
schreef op 14 november 1837 aan haar zoon in Amsterdam: het is zoo
levendig op de kaai - door de gedurige scheepvaart, vooral de vorige week,
toen er 3 zeescheepen lagen en het schip van v. Citters met 4 vlaggen
inkwam, uyt welke een grote partij suykervaten met veel vreugde en ge
juich gelost werden. Het was als de kermis op de Dwarskaay."
Behalve zeeschepen zorgden de talrijke beurtvaartschepen met hun regel
matige diensten voor bedrijvigheid. De beurtschipper was niet een vrije
ondernemer, maar stond in dienstbetrekking. De schipper, die zelf moest
zorgen voor een schip, kreeg zijn aanstelling van de stad. Hij deed zijn
werk onder opzicht van en in samenwerking met de Commissaris van het
desbetreffende veer, alles overeenkomstig de van stadswege vastgestelde
Ordonnantie. Op alle kaaien in de omgeving van de haveningang waren
aanlegplaatsen van beurtschepen te vinden. Aan de Dwarskaai was het
belangrijkste veer dat op Zierikzee: het had zijn ligplaats vóór G 105 en
voer in Middelburg af op woensdag en op zaterdag (de drie wintermaan
den alleen op woensdag). Verder lagen er kleinere beurtvaarders. Op don-
30