Een kaai van negen huizen In het algemeen was op de Dwarskaai van vóór 1940 de scheiding van woonplaats en werk niet zo vanzelfsprekend als ze voor ons is geworden. G 105 deed tegelijk dienst als café en woning van de caféhoudster. Ook de in het grote pand G 107 woonachtige belastinginspecteur oefende zijn beroep uit aan huis: aan de linkerkant van de hal bevond zich de dagelijkse woonkamer van de familie, aan de rechterkant het kantoor annex het ver trek voor de klerken. Nadat G 1 I I in gebruik was genomen door de Zuid- Hollandsche bierbrouwerij, bleef het bovenhuis dienst doen als woning voor de depothouder. Voor de antiquair van G 1 12 dienden de hoofdver- trekken van zijn woning tevens als 'showroom' voor zijn handel. In al die gevallen, hoe verschillend ook, zien we dus de oude situatie dat wonen en werk onder één dak zijn verenigd. Het woonhuis als monument De lotgevallen van G 112 in de periode na 1875 vestigen de aandacht op een ander specifiek aspect: de ontluikende belangstelling voor wat in de 19de eeuw genoemd werd 'monumenten van geschiedenis en kunst'. Daartoe rekende men destijds gebouwen als kerken, kastelen en stadhui zen. Alleen in uitzonderlijke gevallen kon een burgerwoonhuis als monu ment gelden. Het vermaarde huis 'In de Steenrotse' met zijn rijke, op de top na gaaf bewaard gebleven gevel uit 1590, behoorde tot die uitzonderin gen. Vanaf het moment in 1882 waarop het ophield te fungeren als zeilma kerij, hebben oudheidkundig geïnteresseerden zich het lot ervan aan getrokken. Tegelijk evenwel laat de geschiedenis zien, dat de redding van een oud pand afhankelijk was van financiële mogelijkheden. De plaatselij ke verenigingen van liefhebbers die voor het behoud van G 1 12 het pleit voerden, beschikten zelf niet over kapitaal, en konden ook nergens anders geld vandaan halen. De gemeente, door aankoop met behulp van een spe ciaal fonds eigenares geworden, kwam aan het hoognodige herstel ervan niet toe, omdat zij. zo was haar verklaring, al zoveel geld kwijt was aan de restauratie van het stadhuis. Rijkssubsidie behoorde ook nog niet tot de mogelijkheden. De aankoop en vervolgens de restauratie van het huis door een in Amsterdam gevestigde vereniging was dan ook een 'narrow esca pe', een 'geschenk uit de hemel'. Geleidelijk aan zijn de opvattingen veranderd en is het besef doorgedron gen dat sloop van historisch en bouwkundig waardevolle woonhuizen, ook minder spectaculaire, voorkomen dient te worden. Wat in het begin van onze eeuw nog niet mogelijk was, zelfs niet in het geval van het uitzonder lijke huis G 1 12, is na de tweede wereldoorlog al gauw een normale zaak geworden, namelijk dat oude woonhuizen met overheidssteun in stand worden gehouden. De burgemeester van Middelburg, Mr. J. van Walré de Bordes, gaf in 1940 in een brief aan de eigenaresse van G 1 12 als zijn 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 40