oai van negen huizen G110 Of 110 een vóór het dakschild geplaatste top heeft gehad weten we niet, laat staan, als we er van uitgaan dat er een geweest moet zijn, hoe die er uitgezien heeft. Het gigantische dak vraagt er enigermate om, maar daar staat tegenover dat in de meer directe omgeving en ook in het buitenland huizen te vinden zijn uit dezelfde periode, vergelijkbaar van omvang en model, waarvan het front een rechte beëindiging heeft zonder dat een top is toegevoegd. Een stad als Maastricht, bijvoorbeeld, staat er vol van, maar ook in Antwerpen zijn ze te zien. Een typisch kenmerk van de gevelbeëindiging zoals G 110 in 1940 te zien gaf, waren de sterk geprononceerde consoles (klossen, kardoezen) die de gootlijst droegen. Dergelijke klossen komen in de eerste helft van de 17de eeuw in Middelburg (en ook in Vlissingen) vaak voor. Soms zijn ze ver sierd met bladornament of met 'indianenkoppen'. Het is zeer wel denk baar dat voor dit detail, evenals voor andere, zoals de ornamenten op de pilasters ter hoogte van de middendorpels van de kruisvensters, het Vlissingse stadhuis van 1595 inspiratie heeft opgeleverd. De bestemming die het huis in het begin van de 19de eeuw had, is bekend uit een advertentie die een maand vóór de opening van de nieuwe haven in 1817 (Zaterdag 26 juli) in de Middelburgsche Courant stond: 'Bij J.C. de Kapper, wonende op de Dwarskaai, Lett. G no 110 verkoopt men alle soorten van gemaakte Kleederen voor Zeelieden en andere...' De adver teerder 'verzoekt een ieders gunst en recommandatie. Een ieder kan zich van een prompte bediening verzekerd houden.' Hieruit blijkt dat in G 110 een zakenman was gevestigd die zijn klanten zocht onder de scheepslui. Het huis was daarvoor uiteraard uitstekend gesitueerd, maar bovendien maakte de indeling het geschikt voor winkel en werkplaats. Een grote kel der met stookplaats en waterafvoer was vanaf de straat bereikbaar via een buitentrap en binnendoor via een trap direct achter het voorhuis. Dit laatste was een vier traveeën brede, onverdeelde ruimte, waarin de klanten kon den worden ontvangen. Met behulp van een windas konden rechts achterin goederen worden opgetakeld die bestemd waren voor opslag op de enorme zolders in de kap (bij het hijsen werden luiken in de vloeren boven het hijspunt opengezet). Het is zeer wel mogelijk dat de 'gemaakte kleederen voor zeelieden' in 1817 in G 110 te koop, in het huis zelf vervaardigd werden. Er was plaats genoeg om kleermakers aan het werk te zetten. We mogen veronderstellen dat het huis altijd al voor bewoning én bedrijf bestemd zal zijn geweest, al zal het in oorsprong waarschijnlijk zijn gesticht voor koopmanschap van andere aard en groter formaat. In 1820 kreeg het een nieuwe eigenaar, Machiel Adriaan Zegers, geboren in 1785, van 1809 tot 1830 beurtschipper op Rotterdam. Tot 1878 hebben 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 47