Bossen op Walcheren, een kwestie van tijd soms uit het veen tevoorschijn komen (zie bij voorbeeld De Bruin, 1967), zijn er anno 1995 geen getuigen van deze rijke bosgeschiedenis meer in het landschap aanwezig. De oorzaak hiervan ligt in de diverse overstro mingen (de zogenaamde Duinkerke-transgressies), die het zuidwestelijk zeekleigebied in de afgelopen 2000 jaar zijn huidige aanblik hebben gege ven. Met name in de periode tussen de Romeinse en de Karolingische tijd (de zogenaamde Duinkerke Il-transgressie) was de zee heer en meester in ons gebied. Het veen, dat zich in de eeuwen daarvoor had gevormd, werd overspoeld met zeewater en daarbij werd een kleipakket van enkele deci meters tot meters dikte op het veen afgezet. De Zeeuwse eilanden waren in die tijd niet of nauwelijks bewoond. Gedurende een periode van ten minste 500 jaar konden er ook nauwelijks bomen groeien in dit gebied van kreken en schorren. In de bosgeschiedenis van Walcheren gaapt dus een gat van een aantal eeuwen tussen de bosrijke periode na de ijstijden en de meer recente geschiedenis, die begint in de Middeleeuwen. Dit is een belangrijk verschil met de bosgeschiedenis van bijvoorbeeld Brabant, Limburg of Vlaanderen. Het onlangs verschenen boek 'Bossen in Vlaanderen' (Tack, Van den Bremt Hermy, 1993) geeft een fraaie beschrijving van de geschiedenis en het gebruik van de Vlaamse bossen. In Vlaanderen komen op diverse plaatsen nog bosrestanten voor. die zijn overgebleven van de uitgestrekte Middeleeuwse wouden, die op hun beurt weer het resultaat waren van een geschiedenis van vele duizenden jaren. Daar is sprake van continuïteit van meerdere millennia, waar de actuele Zeeuwse bosgeschie denis eigenlijk pas enkele eeuwen geleden is begonnen. Middeleeuwen: kaal en onbeplant? Over de bosontwikkeling op Walcheren in de Middeleeuwen zijn we slechts spaarzaam geïnformeerd. Zoals hierboven beargumenteerd was het kleigebied, dat onder invloed stond van de Duinkerke-transgressies, aan het begin van de Karolingische tijd grotendeels boomloos. Ook in de latere Middeleeuwen was Walcheren waarschijnlijk nog kaal en weinig beplant. Bartholomaeus Anglicus, een franciscaner monnik, schreef kort voor 1240 over Walcheren: Dit gewest heeft nagenoeg geen bomen, want bomen kun nen er vanwege de ziltigheid van de bodem niet wortel schieten en sterven en verdorren daarom spoedig nadat ze er ge-plant zijn. Waren er dan geen bossen op de duinen en de strandwallen, die het eiland aan de zeezijde begrensden? Jelgersma c.s. (1970) tonen aan dat de Hollandse oude duinen omstreeks 1000 begroeid waren met een (beu kenbos. Het is zeer wel mogelijk dat ook de strandwallen voor de Walcherse kust met bos begroeid waren, maar gegevens daarover zijn niet bekend. Deze strandwallen lagen enkele kilometers zeewaarts van de hui dige kust en zijn waarschijnlijk in de Karolingische tijd of vrij snel daarna 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1995 | | pagina 91