9 Basale (proximale) deelen van onderkaaksbeenderen van dezelfde soort walvisch, enkele jaren geleden opgedolven in weilanden te Heinkenszand en in Schouwen (ons museum no 1316 en 1380) zijn waarschijnlijk overblijfselen van zulke schuurpalen. Een dergelijk fragment van 210 cm lang en 60 cm dik is in October 1935 uit de Zeeuwsche stroomen opge- vischt en door bemiddeling van den heer J. Streefkerk te Breskens aangekocht voor gemeen schappelijke rekening van ons museum en het Rijksmuseum van Geologie te Leiden. Hoe zulke beenderen in ons land gekomen zijn en hoe algemeen het gebruik als schuurpalen was, blijkt uit de volgende citaten. Dr. A.B. van Deinse, 1931. 'De fossiele en recente cetacea van Nederland', schrijft p. 290 sq. over den Groenlandschen walvisch: 'Honderden onderkaakstukken zijn in onze zeeprovin ciën en op de eilanden te vinden, als ook in diverse musea. Deze deelen zijn opzettelijk door de walvischvaarders medegebracht, omdat men ze op de terugreis, rechtopstaande naast de masten en aan de achter- (onder-)zijde doorboord, liet uitdruipen, teneinde de beender- ('kneuk'-)olie te kunnen verzamelen... Na het winnen van de beendertraan werden de gewel dige onderkaakshelften voor talrijke doeleinden gebruikt. Men kende en kent ze nog als schuurpalen in de wei voor het vee (Noord- en Zuid-Holland, Friesland en Groningen); enz. J.F. Martinet, 1778, schrijft in zijn 'Katechismus der natuur' (een populaire natuurlijke his torie in vragen en antwoorden) II p. 345 sqq. 'Gij kunt van (de grootte van) den Kop oordee- len, als gij de Kaakebeenen, die in de Hollandsche weiden tot schurken voor het Vee gezet zijn, beschouwt Vraag: En mag hij den naam noch dragen van eenen nuttigen Visch? Antwoord: Op het groot nut der Kaakebeenen voor onze weiden zal ik mij niet beroepen; want we kunnen ons van houten Paaien, hoewel niet zo duurzaam, gelijk ook geschiedt, bedienen Is niet de Olie der beenderen deezes Vischs, onder den naam van Knokolie bekend, voordeelig in kneuzingen?' Wanneer zijn de onderkaken en andere beenderen van den Groenlandschen walvisch in Zeeland aangevoerd? De noordsche Compagnie werd in 1614 in Holland opgericht in hoofd zaak voor deze visscherij in de noordelijke zeeën. (Bijzonderheden ontleend aan mr. S. Mul ler Fzn., 1874 'Geschiedenis der Noordsche Compagnie'). In 1617 werd deze compagnie uitgebreid met kamers te Vlissingen, Middelburg en Veere. Onder de deelhebbers en reeders vindt men welbekende namen als Jan Lampsins en Jan de Moor te Vlissingen, Pieter Courten te Middelburg. De Zeeuwsche kamers bleven bestaan tot het einde der Noordsche Compagnie in 1642. Ook later is uit Zeeuwsche havens walvischvangst uitgeoefend, want blijkens de stadsreke ningen van Middelburg (bewerking Kesteloo, 'Archief' dl. 8, st. 5, p. 146) heeft nog tusschen 1752 en 1764 het stadsbestuur dit bedrijf geldelijk gesteund. Dr. A.B. van Deinse deelde mij mede, dat in dien tijd zeker nog Balaena mysticetus de buit was. In de 19e eeuw is deze soort geheel uitgeroeid. Andere archivalische gegevens over de Zeeuwsche walvischvaart zijn den conservator niet bekend. Het onderkaaksbeen van een Groenlandschen walvisch, thans nog hangende aan den ingang van de haven te Veere, hing daar reeds in 1743, getuige de gravure 'De stad Veere C. Pronk ad viv. delin. 1743; J.C. Philips sculps. 1752; Is. Tirion c. privil' in 'Tegenwoordige staet' dl. 20. Wijlen J.W. Perrels te Veere en Dr. A.R. van Deinse hebben mij op deze gravure opmerkzaam gemaakt. Andere skeletstukken van Balaena mysticetus L., te Middelburg aanwezig, zijn nog de volgende: Een schouderblad (no 129 in de Oudheidkamer in het Stadhuis), waarop een anatomische les geschilderd staat, met eenige jaartallen betreffende de 'Anatomie Camer op nieuw geopend 1716'. (verbrand mei 1940). Een schouderblad (no 14 in ons museum), in 1889 gevonden in het Noordbolwerk achter de gasfabriek te Middelburg, 2 m onder den beganen grond; geschonken door den heer H. Polet, directeur dezer gasfabriek. Daar dit bolwerk 1595-1598 aangelegd is en men op hetzelfde terrein (blijkens mededeeling van Dr. J.C. de Man in den catalogus van 1890) meer voorwer-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 13