OUDE MOERBEIBOMEN 12. 'je brieng me van m'n apperepo' Je brengt me in de war. Interessant dat er ook in het Zeeuwse dialect woorden zijn van Franse oorsprong. Dit is er een van. 'A propos' kun je vertalen met: wat ik zeggen wou. 13. 'je zit er bie vó gist en kniewaeter' D.w.z. voor Jan-jul. In het Nederlands is de uitdrukking: voor spek en bonen. 14. 'ie is den de renne gemest' Dit betekent: hij heeft weinig te eten gekregen. Alleen eten van wat in de renne (ruif) ge daan wordt i.p.v. in de voederbak, daar word je niet vet van. 15. 'z'ebbe aoles an de rottekaemer overgelaete' Ze hebben alles in de steek gelaten. Betekent 'rottekaemer' misschien kamer waar men nooit komt, wel de ratten? Het Zeeuws Woordenboek geeft geen uitkomst. Wie wel? H.G.J. de Meij In oude tuinen stonden vroeger dikwijls één of meer moerbeibomen. Dit waren zeer oude kweekbomen, met eetbare zuurzoete vruchten. Ze hadden een brede kroon, erg takkig, met een knobbelige stam. De enkele exemplaren die er nog bestaan worden gewoonlijk met zorg in stand gehouden. Volgens mevrouw Van Nieuwenhuyzen staan er nog twee van deze zeldzame struikbomen in Veere, o.m. één in de tuin van de Schotse Huizen en één in het huis De Koren blom op de Kaai. De witte moerbeiboom werd om de bladeren gekweekt voor de zijderupsen teelt in Zuid-Europa. De rode en de zwarte moerbeiboom, zo naar de vruchten genoemd, waren de bij ons voorkomende bomen in de tuinen. Ook deze variëteit kon dienen als blad- voedsel voor zijderupsen, die soms door hobbyisten in ons land werden gehouden. In de grote tuin aan de Bakkersgang te Vlissingen, liggende achter het nog bestaande pand Molenstraat 29, thans getooid met de naam 'Backerije', stond rond 1900 ook een moerbei boom. In dit pand is lange tijd een broodbakkerij gevestigd geweest. Oude bakkerswinkels hadden een erker-etalage. Deze erker is op dit adres, vroeger Lange Noordstraat genoemd, te Vlissingen nog steeds aanwezig. Het bakkersbedrijf werd daar omstreeks 1900 uitgeoefend door H.F. Rekkers (1835-1922). Zijn vader I. Rekkers (1812-1882) was óók bakker. Zou dit in hetzelfde pand geweest zijn? Een kleindochter vertelde er over dat de kleinkinderen in de tuin aardbeien en moerbeien mochten plukken. De vingers werden bij dat plukken van de sappige moerbei vruchten vuurrood. Er was geen middel aanwezig om de handen schoon te krijgen. Maar grootvader wist wel een methode. Hij liet de kinderen de handen stevig wrijven met de bladeren van dezelfde moerbeiboom. Alleen met de bladeren van de moerbei bleken de handen schoongemaakt te kunnen worden van de rode vruchtensappen. De heer A. Hool- horst te Oostburg, bestuurslid van de heemkundige kring West Zeeuws-Vlaanderen, wist wél dat ook met behulp van aan de boom aanwezige onrijpe moerbeien de handen na het plukken konden worden geschoond. Dit was de vertellende oude dame altijd bijgebleven. Weten de lezers van DE WETE misschien nog andere bijzonderheden over de oude moerbeibomen? J.L.v.L. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 21