WAARHEID OF ONWAARHEID 4 had. Later kwamen er grotere boten met koplading. Bij het einde van de oorlog in 1945 was de vloot sterk gedecimeerd, waren aanlegplaatsen vernield en personeelsleden gedood. In de oorlog was de PSD nog actief bij het lokaal vervoer op Walcheren. Uitvoerig ging de heer Hesselink in op de ontwikkeling na de oorlog, toen eerst ook nog met geleende boten werd gevaren. Later kwamen nieuwe en grotere schepen, waarvan het laatste type de dubbeldekker is. Maar, al komt er een vaste oeververbinding over de Westerschelde, het veer Vlissingen-Breskens blijft bestaan. Hij noemde ook nog de gevolgen van de ramp in 1953 en herinnerde aan de bekende actie voor vrije veren, o.l.v. Colsen. Ter afwisseling las de heer Hesselink enkele interessante ge deelten van officiële rapporten voor. Na deze uiteenzetting vertoonde hij een groot aantal dia's, waarvan hij de meeste heeft gemaakt van oude prentbriefkaarten. Een prestatie om zoveel oude kaarten op te sporen! Tot slot waren er dia's van het mini-tramlijntje Hansweert-Vlake, dat een rol speelde bij het vervoer van de reizigers van en naar Zeeuwsch Vlaanderen, die gebruik van de trein maakten. Een welgemeend applaus en een dankwoord van onze voorzitter beloonden de heer Hesselink voor zijn boeiende uiteenzetting en dia-vertoning. Ongeveer 30 leden bezochten deze bijeen komt. C. den Otter In het NRC Handelsblad van 25 november 1978 stond een heel aardig verhaal over het dijk- dichten met door schepen aangevoerde klei bij de oorlogsherstellingen na 1945. Er zou per abuis een schip met Chinese klei, bestemd voor de Leidse porceleinfabrieken, naar de dijkgaten zijn gedirigeerd en in één der gaten zijn gestort. Ergens zit daardoor een stuk por- celein in een dijk Het bericht luidde, geschreven door een wekelijkse rubriekschrijver G.L. van Lennep in een artikel over het Zweedse wittebrood, al of niet door vliegtuigen afgeworpen, waarbij ook enkele misverstanden uit die na-oorlogse jaren worden genoemd: 'Enige tijd later werd de dijk op Walcheren gedicht, op het punt waar de geallieerden er een gat in hadden gebombardeerd. Daartoe kwamen er lichters uit Rotterdam met klei. Inmiddels had Leiden een lading Chinese klei aangevraagd om de porcelein-industrie weer op gang te brengen, maar de aak die arriveerde, bracht klei die ongeschikt was voor de ovens (in Leiden). De Chinese klei was al naar Walcheren, waar dus nu een stuk porcelein in de dijk zit'. Ik vond dit bericht de moeite waard om er iets over mede te delen in 'De Wete'. Om een indi catie te kunnen geven over de werkelijke hoeveelheden klei, die voor het dijkdichten destijds zijn gebruikt, uitgedrukt in aantallen schepen of in tonnen, belde ik in Westkapelle het districtshoofd van het Waterschap Walcheren op, de heer S.W. Postma. De heer Postma, die in die jaren al werkzaam was op Walcheren en bij Westkapelle bovendien, verzekerde mij dat er geen enkel schip met klei voor dit dijkgat is aangevoerd. Er konden op die plaats geen schepen komen en alle benodigde klei is uit Walcheren aangevoerd. De eerste ontkenning dus van iemand die het weten kan. Op zijn advies wendde ik mij tot de heer G.P. Sturm, gepensioneerd districtshoofd, die de practische leiding heeft gehad destijds van het dichten van het dijkgat bij de Nolle te Vlissin- gen. Daar is wel klei met schepen aangevoerd, maar deze klei kwam van de Klundert. Men moest bijzonder zware klei hebben voor dit karwei en die was te vinden in de buurt van Klun-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 8